Graftombe van Filips de Stoute, Dijon

Op 14 januari 1411 kreeg Johan Maelwael na jaren van arbeid door Jan zonder Vrees betaald voor de polychromie van de graftombe van diens vader, hertog Filips de Stoute van Bourgondië. 1 Het stoffelijk overschot van de in 1404 overleden vorst moest het toen al zeven jaar zonder de graftombe doen, waartoe de opdracht reeds in 1381 door de hertog was gegeven. In totaal is er derhalve dertig jaar gewerkt aan wat het artistieke hoogtepunt in de necropolis van de hertogen in het kartuizerklooster van Champmol moest worden. De Engelse kunsthistoricus Susie Nash, die uitgebreid onderzoek heeft gedaan in de archieven naar het ontstaan van de magnifieke tombe, noemt het 'a canonical monument of European art'. Met name de beeldjes met de treurende en huilende priesters aan de onderzijde van de tombe, de zogenaamde 'pleurants', maken al eeuwenlang een onuitwisbare indruk op de kijker. Maar ook de effigie van de hertog, zijn vrome beeltenis liggend op de afdekplaat, en de engelen achter hem behoren tot de hoogtepunten van de Internationale Gotiek. Belangrijke kunstenaars hebben een bijdrage geleverd: Claus Sluter, Johan Maelwael en Claus van Werve, alledrie afkomstig uit het hertogdom Gelre en graafschap Holland.
Maar is wat we tegenwoordig zien in de Salle des Gardes, de erezaal van het hertogelijk paleis in Dijon, wel wat Maelwael onder handen heeft gehad?

Jean de Marville, Claus Sluter, Johan Maelwael, Claus van Werve e.a., Graftombe van Filips de Stoute, 1411, marmer, albast, koper en ijzer, met polychromie en bladgoud. Dijon, Palais des ducs, Musée des Beaux-Arts, Salle des Gardes. Deze opname is van voor de restauratie van 2011-2013.

Het moeizame ontstaan van een meesterwerk
Jean de Marville, de maitre imagier (hofbeeldhouwer) et valet de chambre de Monseigneur, toog drie jaar na de opdrachtstelling daadwerkelijk in 1384 aan het werk. Hij had al een glanzende loopbaan als beeldhouwer achter zich en had ervaring opgedaan met de graftombe van de Franse koning Karel V. In 1372 kwam hij in dienst van de hertog in Dijon en kreeg de leiding over het beeldhouwwerk in het kartuizerklooster van Champmol, nadat Filips de Stoute had besloten daar de necropolis van te maken van de vorsten van Bourgondië. Jean de Marville stelde een team van assistenten aan en bestelde steen uit Tonerre en Dinant.  Met name de gotische arcade, waartussen later de pleurants zijn geplaatst, zijn van zijn hand. Na zijn overlijden in 1389 nam Claus Sluter zijn taak over. Het is niet duidelijk wie het idee van de pleurants heeft bedacht, De Marville of Sluter.

Onze Gewaardeerde Partners