Contemporaine bronnen

Onderstaand chronologisch overzicht van contemporaine bronnen met vermeldingen van het kunstenaarsgeslacht Maelwael-Van Lymborch is gebaseerd op onderzoek van met name Franse, Duitse, Amerikaanse en Nederlandse (kunst-)historici. De herkomst van de bronvermeldingen staat bij elke citaat beschreven. De genoemde titels van boeken verwijzen naar de bibliografie op deze website. In blauwe tekst wordt informatie gegeven over de bron, zoals bijvoorbeeld de context, een vertaling, uitleg over het belang of de relatie met kunstwerken. In zwart staan de bronteksten zelf, in groen de fotobijschriften en bronvermeldingen.

Met dank aan: Bert Thissen (Stadtarchive Kleve, Kleef), Emmanuel Roumier (Conseil Départemental de la Côte-d'Or, Pôle Ressources, Direction Archives départementales, Dijon), Xavier Laurent (Archives départementales du Cher, Bourges), Derk Prins van Leeuwe (Regionaal Archief Nijmegen).

STAMBOOM VAN HET KUNSTENAARSGESLACHT MAELWAEL-VAN LYMBORCH


Stamboom van het kunstenaarsgeslacht Maelwael-Van Lymborch (klik op afbeelding om te vergroten).
De gegevens zijn gebaseerd op de 'Stammtafel' van Friedrich Gorissen uit 1954, aangevuld met de vondsten van Hans Busio uit 2011 en aanvullingen van Pieter Roelofs. Afgedrukt in Rob Camps 'New Insights into the Maelwael Van Lymborch Family' in Maelwael Van Lymborch Studies 1 (2018), p. 150. De afbeelding hieronder met het knip-en plakwerk van Gorissen laat een glimp zien van de complexiteit, 'het eindeloze gepuzzel', en zijn onstuimige onderzoeksdrang.  

Blad uit de 'Nachlass Gorissen' in het stadsarchief van Kleef* met het typoscript van door Friedrich Gorissen gevonden bronvermeldingen over de Maelwael-Van Lymborchs. Friedrich Gorissen (1912-1993), leidde tussen 1955 en 1977 het Stadsarchief van de stad Kleef. Tijdens het samenstellen van de Stede-atlas van Nijmegen (1956) ontdekte hij de Nijmeegse afkomst van het kunstenaarsgeslacht Maelwael-Van Lymborch. In 1954 en 1957 publiceerde hij hierover twee baanbrekende artikelen met een 'Quellenteil' met maar liefst 184 bronnen, waaruit in onderstaand overzicht uitgebreid is geput. De oude inventarisnummers kunnen afwijken van hedendaagse omgenummerde inventarislijsten. Een concordans is meestal verkrijgbaar bij de betreffende archieven.  
* Het betreffende stuk is te vinden in: Stadtarchiv Kleve, Nachlass Dr. Friedrich Gorissen, Inv.nr. 2.4.4.2.2 / 879 (Bestellsignatur)

___________________________________________________________________________________________________________________

CHRONOLOGISCH OVERZICHT CONTEMPORAINE BRONNEN

1
1318 
De oudst bekende vermelding van een Maelwael is afkomstig uit de stad Kleef in het hertogdom Kleef.
'Maelwael, en halve'.
(Staatsarchiv Düsseldorf - Ms L III,  Zinsliste der Stadt Kleve, Pos. 186; Gorissen 1954, 191)

2
1338, 13 mei 
'Das Haus des Theodericus de Birke liegt iuxta domum Maelwael.'
(Stiftsarchiv Kleve, inser. in 1349 Februar 10; Gorissen 1954, 191)

3
1349, 1 september 
Willem (?) Maelwael, de mogelijke vader van Herman en Willem Maelwael, was burse/bodellus/bursar van het Viktorstift in de domstad Xanten. Dit Viktorstift groeide uit tot de belangrijkste kerkelijke instelling in de regio van de Nederrijn. Haar grond- en goederenbezit bestreek een gebied tussen Dortmund in Duitsland tot ver voorbij Nijmegen in Alphen en Altforst en tussen Angerlo bij Arnhem tot onder Dülken in de Eiffel. Hij bereisde als bode, meestal over de Rijn, IJssel en Lippe, dit uitgestrekte gebied en bracht belangrijke waardepapieren, geld en overeenkomsten rond. Het is een kleine stap van deze mogelijke vader, die bodebussen rondbracht, naar zijn zoon Herman Maelwael, die in Nijmegen bodebussen beschilderde, o.a. met het stadswapen van Nijmegen (zie bron 1382) en zo schilder werd van heraldische voorwerpen. 
'...servo Malewale eunti Coloniam cum littera ad decanum super facto illius de Nuenar; item Wilhelmo eunti cum litteris officialis Coloniensis Leodium ;
Malewale eunti trans Renum ad convocandum omnes; Malewale eunti Bronchorst et Doysborgh; Malewale eunti ad monendum pro pane de Dursten; Malewale eunti Berke...'
(Stiftsarchiv Xanten; Wilkes 1937, 171 ff; Gorissen 1954, 191)

4
1357, 19 juli 
'Malewayl eunti Clivis ad... magistrum Henricum (notarium comitis Clevensis).'
(Wilkes, 177; Gorissen 1954, 191)

5
1357, 3 augustus (ebenda):
'Malewayl eunti ad comitem Clevensem.'
(Wilkes, 177; Gorissen 1954, p. 191)

6
1357, 18 Augustus 
'Malewale eunti Dursten... ad dominum Godefridum de Lenbeyc'.
(Wilkes, 178; Gorissen 1954, p. 191)

7
(?) 1357, 31 Augustus 
'Malewayl eunti Novimagium.'
(Wilkes, 178; Gorissen 1954, 191)

8
1366
Johannes van Lymborch ingeschreven als burger te Nijmegen, waarmee het de oudste vermelding is van een Van Lymborch in de Nijmeegse archieven: in het 'Cives recepti'-register, het burgerboek van de stad Nijmegen. Deze Johannes de Lymborch is waarschijnlijk de grootvader van de gebroeders van Lymborch. Hij moet afkomstig zijn uit het hertogdom Lymborch, gelegen tussen Aken en Luik (met de huidige provincie Limburg heeft het niets van doen). De hoofdstad van het hertogdom Lymborch, dat door het hertogdom Brabant was ingelijfd, heette ook Lymborch. De stad was gelegen op een hoge rots aan de rivier de Weser/Vesdre en had een bijna onneembare burcht. De Roman van Henric en Margriete van Lymborch (1318) telt ruim 23.000 verzen en toont ook het cultureel belang van Lymborch aan. Over de rivieren de Weser en de Maas was Nijmegen goed bereikbaar. De namen van de gebroeders vinden we niet in het burgerboek. Zij hoefden zich ook niet meer apart als burger in te laten schrijven. Met de inschrijving van hun opa behoorden hij en zijn afstammelingen tot de burgerij van Nijmegen.
(Regionaal Archief Nijmegen, Archief van het  Stadsbestuur Nijmegen 1196-1810, nr. 666; www.geschiedenislokaal024.nl/bronnen)


Eerste vermelding van Van Lymborch in burgerboek van Nijmegen, 1366. Regionaal Archief Nijmegen, Archief van het  Stadsbestuur Nijmegen 1196-1810, nr. 666; www.geschiedenislokaal024.nl/bronnen.

9
1373
Lijfrentebrief van de deken en het kapittel van de St Walburgiskerk van tien melder rogge aan Arnt Maelwael. Deze bron bewijst dat Herman Maelwael in 1373 in Nijmegen werkte en dat hij getrouwd was met Wendel. Het echtpaar had twee zonen, Rutger en Arnt. Bovendien toont de bron aan dat de familie niet onbemiddeld was.

Lijfrentebrief van 1 augustus 1373 van het kapittel van de St Walburgiskerk te Zutphen. Regionaal Archief Zutphen (RAZ), Archief van de kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente te Zutphen, 1059-1979, toegang 62, inv. nr. 1921.

'Wij deken ende ghemeyne capitel der kirken van Zutphenne duen cont allen luden dat wij sculdich sijn Arnt Maelwael Herman Maelwaels sone van Nymeghen tot sinen live tien malder ghuets pachts rogghen allen jaer oen of sinen bode die wael te bethalen tusghen sente Martijns misse ende midwijnter alsoe langhe als hij leeft binnen der stat van Zutphenne in alsulker manyren. Weert zake dat die voerghenoemde Arnt aflivich worde ende storve tusghen 
midwijnter ende sente Johans misse te midzomer soe soelen sine erfghenamen boren vanden tuecomenden jaer nochtant die hellift vanden voerscreven rogghe, ende storve hij daer nae tusghen sente Johans misse ende midwijnter tuecomende soe souden sine erfghenamen dan boren die tien malder rogghen van den tuecomenden jaer alincliken sonder ennich wedersegghen. Mede soe sijnt vorwerden dat Wendel Maelwaels muder des voerghenoemde Arnts alsoe langhe alsij leeft des Arnt oer sone voerghenoemd levende is, den voerscreven rogghe alincliken jaerlix heffen ende boeren sal ende oeren wille mede duen sonder ennich wedersegghen Arnt oers voerghenoemde soens. Mer eest zake dat Arnt voerscreven langher leeft dan Wendel sijn muder voerghenoemd dan soe sal Arnt dien rogghe alincliken selver heffen ende boeren tot alle sinen wille sonder yemants wedersegghen of hijnder alle arghelist uytghescheiden. In orkonde ende stedicheit des heb wij ons capitels zegel aen desen brief ghehanghen. Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert drie ende tseventich op sente Peters dach ad vincula.
(Regionaal Archief Zutphen, Archief van de kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente Zutphen, 1059-1979, toegang 62, inv. nr. 1921., in 2011 gevonden door Hans Busio, community archivist; Camps 2015, Camps 2018) 


Detail uit lijfrentebrief met schrijfwijze van Art en Herman Maelwael. Regionaal Archief Zutphen (RAZ), Archief van de kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente te Zutphen, 1059-1979, toegang 62, inv. nr. 1921.

10
1376
Vidimus van Johannes Bollevegher, pastoor van de Nijmeegse kerk, van twee lijfrentebrieven voor Rutger en Arnt Maelwael:


Vidimus van Johannes Bolleveger, 1376. RAZ.

'Cunctis pateat evidenter quod ego Iohannes Bollevegher, pastor ecclesie Novimagensis, anno Domini m° ccc° lxxvi° crastino Conversionis beati Pauli apostoli vidi ac perlegi quasdam litteras scriptas in perageno ovino, veris inpendentibus sigillis capittuli Zuetphaniensis sigillatas, non cancillatas nec viciatas omnique vicio et suspicione carentes prout prima
facie apparebant, quarum quidem litterarum tenor de verbo ad verbum talis erat.
Wij deken ende ghemeyne capitel der kirken van Zuetphenne doen kont allen luden dat wij sculdich sijn Rutgher Maelwael Herman Maelwaels soen van Nymeghen tot sinen live tien malder guets pachts rogghen allen jaer oen of sinen bode die wael te betalen tuschen sente Martinis misse ende midwijnter alsoe langhe als hi leeft binnen der stat van Zuetphen in alsulker manyeren. Weert zake dat die voergenoemde Rutgher aflivich worde ende storve tuschen midwijnter ende sente Johans dach te middezomer soe soelen sijn erfghenamen boeren vanden toe comende jaer nochtant die hellift vanden voerschreven rogghe ende storve hij daer nae tuschen sente Johans misse ende midwijnter toe comende, soe souden sine erfghenamen dan boeren die tien malder rogghen vanden toe comende jaer alinclike sonder ennych weder segghen. Mede soe sijnt vorwarden dat Wendel Maelwaels moeder des voergenoemde Rutghers also langhe als sij levet des Rutgher oer zoene voergenoemd levende is den voerschreven rogghe alinclike jaerlix heffen ende boeren zael ende oeren wil mede doen sonder eynich weder segghen Rutghers oers voergenoemde soens. Mer eest zake dat Rutgher voerschreven langher leeft dan Wendel sijn moeder voergenoemd dan soe sal Rutgher dien rogghe alinclic selver heffen ende boeren tot alle sinen wille sonder yemants hijnder of wedersegghen alle arghelist uytghesceyden. In orconde ende stedicheit des hebben wij ons capitels zeghel aen desen brief gehanghen. Gegheve int jaer ons heren dusent driehondert drie ende tseventich op sente Peters dach ad vincula.
Wij deken ende ghemeyne capitel der kirken van Zuetphenne doen kont allen luden dat wij sculdich zijn Aernt Maelwael Herman Maelwaels soen van Nymeghen tot sinen live tien malder guets pachts rogghen alle jaer oen of sinen bode die wael te betalen tuschen sente Martijns misse ende midwinter alsoe langhe als hij leeft binnen der stat van Zuetphen in alsulker manieren. Weert zake dat die voergenoemde Aernt aflivich worde ende storve tuschen midwijnter ende sente Johans misse te middezoemer soe soelen sijn erfghenamen boeren vanden toe comende jaer nochtant die hellift vanden voerschreven rogghe. Ende sterve hij daer nae tuschen sente Johans misse ende midwijnter toe comende soe souden sijn erfghenamen dan boeren die tien malder rogghen vanden toe comende jaer alinclike sonder ennich weder segghen. Mede soe sijnt vorwarden dat Wendel Maelwaels moeder des voergenoemde Aernts soe langhe als hi [sic!] leeft des Aernt oer soen levende is den voerschreven rogghe alinclike jaerlix heffen ende boeren zael ende oeren wil mede doen sonder eynich wedersegghen Aernts oers soens voergenoemd. Mer eest zake dat Aernt voerschreven langher leeft dan Wendel sijn moeder voergenoemd dan soe sael Aernt den rogghe alinclike selver heffen ende boeren tot alle sinen wille sonder yemants weder segghen of hynder alle arghelist uytghesceyden. In orconde ende stedicheyt des hebben wij ons
capitels zeghel aen desen brief ghehanghen. Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert drie ende tseventich op sente Peters dach ad vincula.
Et ego Iohannes Bollevegher antedictus quia predictas litteras originales, non cancillatas nec viciatas per omnem modum ut prescribatur, vidi et diligenter perlegi et examinavi, sub eisdem anno et die quibus supra, rogatus per Hermannum Maelwael ac eius uxorem Wendelam, sigillum meum in testimonium veritatis duxi presentibus apponendum.'
(Regionaal Archief Zutphen, Archief van de kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente Zutphen, 1059-1979, toegang 62, inv. nr. 1921., in 2011 gevonden door Hans Busio, community archivist; Camps 2015, Camps 2018)


11
1382 
'Hermanno Maelwale de pictura busse Nollikens cursoris 38 sol.'
Herman Maelwael krijgt in 1382 betaald voor zijn opdracht om een bodebus te beschilderen, waarschijnlijk met het stadswapen van de stad, die de Nijmeegse stadsbode Nolleken wegbracht. De vermoedelijke vader van Herman en Willem Maelwael was zelf bode van het Viktorstift in Xanten. De overgang van vader op zoon van het rondbrengen van bodebussen naar het beschilderen van heraldiek op bodebussen  zou zeer wel mogelijk zijn.
(Stadsrekeningen Nijmegen, Van Schevichaven 1910; Gorissen 1954, 191)


In uitsnede de zin over de stadsbode Nolleken en de door Herman Maelwael beschilderde bodebus. Stadsrekeningen Nijmegen, Van Schevichaven 1910; Gorissen 1954, 191)

12
1386
Catharina van Beieren-Holland uit het machtige vorstenhuis Wittelsbach, gehuwd met hertog Willem I van Gelre, heeft als hertogin van Gelre en gravin van Zutphen diverse opdrachten verstrekt aan het atelier van Willem en Herman Maelwael, zoals hieronder. Zij was de tweede dochter van Albrecht van Beieren, graaf van Holland. Haar oudste zus trouwde Wenceslaus, de zoon van Karel IV, keizer van het Heilig Rooms Rijk, die hij opvolgde. Haar jongere zuster trouwde Jan zonder Vrees, de zoon van Filips de Stoute. Haar jongere broers werden graven van Holland. Haar achternicht, Isabella van Beieren, was getrouwd met koning Karel VI. Het Huis van Wittelsbach zorgde daarmee voor een internationaal netwerk van opdrachtgevers van de jongere generatie Maelwael-Van Lymborchs. 
Wij - Hertogynne van Gelre ind Grevynne van Zutphen - ontbieden u, dat gij geeft Willem Maelwael van onsen banneren te maken 6 scuta antiqua; item denselven van vijftich wagenwympel ad 4 groit valet 4 scuta antiqua 18 grate.
(Gelderse Landrekeningen, Hertogelijk Archief 213, 69', Gelders Archief; Van Hasselt 1806, 313-316; Gorissen 1954, 191)


In 1806 publiceerde de eerste archivaris van Gelderland, mr. Gerard van Hasselt, bronnen uit de hertogelijke archieven met de vermelding van Willem en Herman Maelwael in Gelderse Oudheden. Dat Herman en Willem Maelwael broers zouden zijn wordt algemeen aangenomen, maar is (nog) niet ondersteund met bronnen. 

13
1386 
Willem Maelwael van des heren steekegetouwe van Gemenio antiqua scuta.
(Gelderse Landrekeningen, Hertogelijk Archief 213, 75', Gelders Archief; Gorissen 1954, 191)

14
1387
De zoon van Willem Maelwael, Johan Maelwael (ca. 1370-1415) genaamd, werkt mee in de heraldische werkplaats van zijn vader en oom. Het is de eerste vermelding van de zoon. 
Willem Maelwael van mijns heren steeckgetouwe ende sheren van Ghe­ men ende van 10 speeren mit gulden laveren: 26 aude scild, ende van mijns heren he/me 2 and. scild.
inde habet in Novimagio vigilia Mathie 20 aureos; et idem per filium eius feria 3. post Palmarum 7 aureos 10 placken; item idem crastino Oculi in Arnhem 10 aureos.
(Gelderse Landrekeningen, Hertogelijk Archief 214, Gelders Archief; Gorissen 1954, 191)

15
1387 
Willem Maelwael van 1 wympel.
hinc super Veluam 1 clypeum aareum per filium eius.
(Gelderse Landrekeningen, Hertogelijk Archief 213, Gelders Archief; Gorissen 1954, 192)

16
1387 

In deze bron wordt de naam van Willem Maelwaels' zoon genoemd: Johan. Hij krijgt in de werkplaats een opleiding als heraldicus met vele vaardigheden, zoals goud- en zilver smeden, beelden snijden, op stoffen schilderen en borduren, vergulden met (blad)goud, schilden beschilderen en andere objecten.
Willem Maelwael van enen steecgetouwe quad habuit dominus joannes d
e Velde Carnisprivio, 13 dypeos aureos inde habet 8 aureos die ascensionis Domini per d(ictum) Joannem filium eius; idem per H(enricum) filium dominica crastino Laurencii 5 aureos; idem die Bartholomei 1 aureum in Novimagio; idem 1 aureum circa nativitatem Christi in Novimagio; idem per Gerken feria quinta post Ponciani 2 aureos.
(Gelderse Landrekeningen, Hertogelijk Archief 213, Gelders Archief; Gorissen 1954, 192)

17
1387
 
Ook in deze bron wordt zoon Johan Maelwael genoemd als medewerker in het atelier van zijn vader Willem.
'Willem Maelwael van 2 trumpwympelen van goud ende 2 trumpwimpe­ len geveyet van zyndael, 16 aureos.
inde habet 8 aureos per Joannem filium eius feria 6. post Viti; idem in Novimagio 8 aureos die Margarete.'
(Gelderse Landrekeningen, Hertogelijk Archief 213, Gelders Archief; Gorissen 1954, 192)

18
1388, 29 augustus 
In diverse bronnen wordt Rutger Maelwael, mogelijk een broer van Willem en Herman, genoemd als pastoor te Leur.
In nomine Domini amen. Per hoc presens publicum instrumentum cunctis pateat evidenter, quad ... religiosus vir frater Karol us, perpetuus vicarius seu rector ecclesie parrochialis in Loere Coloniensis diocesis ... tenens in manibus suis quandam cedulam papiream conscriptam, notam apelleacionis, provo­ cacionis et apostillorum peticionis in se continentem ... cuius tenor dinoscitur esse talis: coram vobis... presentibus et astantibus teque Hermanno de Nussia notario publico propono ego jrater Karolus, rector seu vicarius perpetuus ecclesie par­ rochialis in Loere ..., quod, quamquam dudum vacante tune dicta ecclesia parrochiali in Loere per liberam resignacionemfratris Wilhelmi, nunc abbatis monasterii Campensis ordinis Cisterciensis... ecclesiam et ipsius possessionem canonica assecutus eamque ... adhuc possideo pacifice et quiete salvis infradi­ cendis.
Tamen Rutgerus Mailwail, asserens se clericum dicte Coloniensis dio­ cesis, me Karolum, canonicum possessorem dicte ecclesie parrochialis, in pos­ sessione ipsius legitima. .. multipliciter impedivit... etfacit quominus huiusmodi possessione mea canonica utifrui valeam....
in dorso: Apellacio fratris Karoli contra Rutgerum Maelwael pro ecclesia Loer.
(Staatsarchiv Düsseldorf, archief Kloster Kamp 631; Gorissen 1954, 193)

19
1388, juli-oktober 
In juli 1388 verslaat hertog Willem I van Gelre (1364-1402), de belangrijkste opdrachtgever van het atelier Maelwael, een overmacht aan Brabantse soldaten bij de Slag van Niftrik. Uitgedaagd door de hertog en geschrokken van deze overwinning op zijn bondgenoot Brabant trekt de Franse koning Karel VI met vele tienduizenden soldaten door de Ardennen op naar Gelre. Honderd kilometer onder Nijmegen, in Körrenzig, zetten zij hun legerkamp op. De top van de Valois-vorsten is daar verzameld, naast Karel VI zelf o.a. ook zijn broer Lodewijk van Orleans, zijn ooms, de hertogen Filips de Stoute van Bourgondië en Jan van Berry, en de zoon van Filips, de latere Jan zonder Vrees. Gedwongen door zijn vader, de hertog van Gulik, verzoende Willem I zich op 12 oktober 1388 met de Franse koning, waarmee een gewisse ramp werd voorkomen. Een essentieel moment voor de onafhankelijkheid van Gelre en voor de toekomst van het atelier Maelwael-Van Lymborch. In Körrenzig zagen de Valois-vorsten voor het eerst de kwaliteit van de heraldische meesters uit Nijmegen, die in dat hectische jaar 1388 honderden heraldische objecten vervaardigden voor de Gelderse hertog. Een maand na de verzoening trekt de hertog naar Pruissen op kruistocht.
'item 50 gelayen wympel die verguit waren, die mijn lieve here ende sine vriende hadden doen maken, doe die conynck van Vrancrijk lach in den lande van Gulich, als na des canynx wympelen tot enen upsat, dat stuck 1/ 2 gulden, valet 25 gulden; item twee trumpwympelen, die mijn lieve here mede had up den weech te Pruissen, dair Herman van Olmen alle gereisschap toe gedain heefl anderswair (64') gerekent, ende Herman Maelwail voir sinen arbeyt ende cleynen reisschap van hem dair toe gedain, tsamen 7 gulden 20 2j grote; item 55 wympelen, die mijn lieve here mede had up den weech te Pruissen, tstuck 4 placken, valet 7 gulden 26 grote.'
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 218, 67' Gelders Archief; Gorissen 1954, 194)

'Slag bij Niftrik/Ravensteijn', 28 juni 1388. Chroniques sire Johan Froissart, 15e eeuw, tempera op perkament. Parijs, Bibliothèque nationale de France, Ms. fr. 2645, fol. 326r. Met 200 Gelderse ridders en 400 Nijmegenaren worden duizenden Brabantse soldaten, die de Maas waren overgestoken, bij verrassing verslagen. Johan Maelwael was waarschijnlijk aanwezig bij deze slag, hij had daartoe de plicht en middelen. De werkplaats Maelwael-Van Lymborch zorgde voor de uitdossing van het Gelderse leger.

Koning Karel VI van Frankrijk verklaart in een brief van 8 september 1388 hertog Willem II van Gulik, de vader van de Gelderse hertog, tot vijand. In deze brief staat ook de oorlogsverklaring vermeld van Willem I van Gelre aan de Franse koning van 12 juli 1387, de aanleiding om met een groot Frans leger op te trekken naar Gelre. Bron: Hertogelijk Archief, inv. 769, Gelders Archief, Arnhem.

Door een knieval verzoende hertog Willem I van Gelre zich met de Franse koning Karel VI in het Franse legerkamp in Körrenzig, 12 oktober 1388. Miniatuur van Gerrit Potter van der Loo, Kroniek van Froissart, kopie in middelnederlands, ca. 1450, tempera en inkt op perkament. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 131 B 21, fol. 359v.

20
1388, 23 oktober
Naast Rutger, Willem en Herman is Johan Maelwael waarschijnlijk een vierde broer (zie stamboom bovenaan) en net als Rutger priester. Hij is derhalve de oom van Johan Maelwael, de latere kunstenaar, naar wie hij vernoemd is. 
J n nomine Domini amen. Per hoc presens publicum instrumentum cunctis pateat evidenter, quod... constitutus religiosus vir frater Karolus ordinis Cisterciensis, rector seu investitus parrochialis ecclesie in Loere Coloniensis dyocesis,fecit, constituit et ordinavit suos veros et legitimos procuratores... honorabiles viros Gerardum de Altvorst et Henricum de Reys... in curia Coloniensi in omnibus et singulis causis, quas idem constituens monet ... quibuscumque personis et specialiter Johanni Malewael presbitero et Rutghero Maelwael clerico....
Acta...in ecclesia collegiata Clevensi quasi apudfores, presentibus discretis do­ minis Coenrado Arnoldi canonico ecclesie collegiate Clevensis, Arnoldo Oy presbitero etjohanne de Bueghem layco Coloniensis dyocesis, testibusfidedignis.
(Staatsarchiv Düsseldorf, archief Kloster Kamp 634; Gorissen 1954, 193)

21
1389, 6 januari
 
Arnold van Aken, de vader van de gebroeders Van Lymborch, verdient de kost als beeldensnijder in hout of steen. Zijn familienamen, de ene keer vermeld als Van Aken, de andere keer als Van Lymborch, vormen het belangrijkste argument voor de herkomst van de familie uit Lymborch, tussen Aken en Luik. En niet uit de Duitse plaatsen Lymborch aan de Lenne of Lymborch aan de Lahn.
 
'meyster Arnt den beeldsnijder (!) van warke tot mijns heren behuyff ge­ maect an den cameren, 13 gulden.'
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 218, 28' Gelders Archief; Gorissen 1954, 193)

22
1389, 4 februari 

'Arnt den beeltsnijder van gesnedenen werke, 2 gulden.'
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 218, 32' Gelders Archief; Gorissen 1954, 193)

23
1388/89

Johan Maelwael (de oom) is als priester verantwoordelijk voor een altaar in de St Stevenskerk te Nijmegen, gewijd aan de heilige Johannes: 
'nu her Jan Maelwail van 1 hove lands, hoert tot sente Johans altar, 2 lb. 8 sol.'
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 216, 45' Gelders Archief; Gorissen 1954, 193)

24
1388/89
Ruim een maand na zijn verzoening met de Fransen in Körrenzig en een half jaar na zijn overwinning op de Brabanders vertrekt de onstuimige hertog Willem I van Gelre in november 1388 op kruistocht naar Pruissen, naar de staat van de Duitse Orde. Voor de uitdossing vervaardigt de werkplaats Maelwael-Van Lymborch vele heraldische objecten om mee te pronken in Königsberg, 1300 kilometer ver van Gelre. Zijn eigen Gelderse wapenschilden en die van andere Europese vorsten worden geplaatst in de plaatselijke kerk en herbergen. 
'Herman Maelwael gehailt tot tween trumpwimpelen, die mijn lieve here mede had tot Pruissen, 2 1/2 ell ende 1 vierdel breets sindaels, die el 24 grote, valet 2 gulden 3 grate; ende een bueck fijn golts, 6 gulden; ende 239 blader fijn golts, 4 gulden 21 groten; ende 1/ 2 vierdel laengolts, 1o 1/ 2 grote; 'ende een loet geel garns, 1 groit; ende 14"/'2 loet siden tot frensen ende questen, dat loit ad 12 grate, valet 5 gulden 24 grate, valet simul 18 gulden 29z/grote.'
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 218, 63' Gelders Archief; Gorissen 1954, 194)

25
1388/89
 

Computatum mit Herman Mailwail van sente Martijns dage in den jair van 8j tot sunte Andries dage in den jair van 88 van alrehande saken dair en bynnen gehadt van hem tot mijns lieven heren behuyff:
irst twe brieffbussen, 1 gulden; item twe geveide baneren, ilck 8 ande scilde; ende twee baneren van fijnen golde, ellick 10 aude scilde; ende twe wympelen van fijnen golde, illic 5 aude scilde (4 gulden voir 3 aude scilde gerekent), valet simul 61 gulden 10 grote;
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 218, 67' Gelders Archief; Gorissen 1954, 194)

26
1388/89
 
Eveneens voor de kruistocht naar de Duitse Orde in Pruissen laat hertog Willem I van Gelre onderstaande heraldische voorwerpen vervaardigen. De hertog, een vorst van Europees formaat, zou zeven maal naar Pruissen reizen, steeds begeleid door zo'n honderd ridders en knechten en driehonderd paarden. Deze moesten uitgedost worden door de heraldische werkplaats van de Maelwael-Van Lymborchs en hun collega's.
Camputatum mit Willem Maelwail van vastavande inden jaren van 88 tot sente Andries dage in denselven jair van alrehande saken, dat mijn lieve here, sine baden ende gesinde gehad hebben bynnen diere tijt omme des orloges willen, dat mijn here dair en bynnen had, went men doe vele briefbussen, wagenwympelen ende wympelen voir den herberghen up die reyse te Pruyssen behuefden:
item irst bynnen der vurscreven tijt gehadt ende gehaelt bij mijns lieven heren knechten 21 briefbussen ad 12 grate, valet 8 gulden 12 grate; item 69 soe wagenwympele ende teykenwympele ad 4 placken, valet g gulden 26 grate; item I50 haefschiltken gemaickt thegen den hoff, die mijn lieve here gehadt solde hebben, eer he te Pruissen reet, tstuck ad 2 placken, valet 10 gulden 22 grate; item 153 schilde, die mijn lieve here mede had up die reyse tot Pruissen als voir den herberghen, tstuck ad 3 placken; ende 6 scilde mit helmen voir mijns lieven heren herberghen, dair he mit sijns selfs lijve lege, tstuck ad 12 placken; ende noch twee scilde mit helmen voir mijns heren herbergen van golde, tstuck ad 1 gulden, valet simul 20 gulden 29 grote. - Item bynnen der vurscreven tijt 4 reysewympel, tstuck 5 grote, valet 20 grate.
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 218, 67' Gelders Archief; Gorissen 1954, 194)

27
1389/90
 
In mei 1390 verblijft hertog Willem I van Gelre een maand in 'Winsoer', het Windsor-paleis van Richard II, de koning van Engeland. Op 10 mei wordt de Gelderse hertog als eerste vorst van het vasteland benoemd tot lid van de befaamde Orde van de Kousenband (Most Noble Order of the Garter). Zijn overwinning op de Brabanders, zijn verzoening met de Fransen en zijn standvastigheid gedurende zijn gevangenschap in Polen in de winter van 1389, hadden grote indruk gemaakt. De hertog was via Dordrecht en Brielle naar Norwell gevaren, vergezeld door 170 hovelingen, voorzien van heraldische kleding en attributen door de Maelwael-Van Lymborchs:
Herman Mailwail tot baltshanen, wympelen ende ander gereischap totter reysen van Englant 5 nobel, valent 15 gulden 15 grote.
HA 219, 53': laken ende ander gereysschap tot 3 balshanen up die schiepe bij Gelre heralt 7 gulden 13 grote;
den maelre van den 3 balshanen the maken bij Gelre 3 gulden 4 grote,
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 220, 60' Gelders Archief; Gorissen 1954, 195)


Kaart van Europa met een schematische voorstelling van de reizen van hertog Willem I van Gelre. De snelle internationale ontwikkeling van het kunstenaarsgeslacht Maelwael-Van Lymborch is alleen te begrijpen vanuit de ambities en het opdrachtgeverschap van deze kunstminnende en rusteloze vorst. Afgedrukt in André Stufkens en Clemens Verhoeven, 'William I, Duke of Guelders and his Artists. Honorable Art & Pious Wisdom', in Maelwael Van Lymborch Studies 1, 2018, p. 175. Klik op de kaart voor uitvergroten.

28
1390, 27 januari
 

omme golt bij Herman Mailwail gecoft tot trumpenwympellen tegen enen man van Utricht, 8 gulden.
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 220, 31' Gelders Archief; Gorissen 1954, 195)

29
1390
De rusteloze hertog Willem I van Gelre neemt niet alleen met succes deel aan vele veldslagen, met name tussen Brabant en Gelre, hij is ook een verwoed toernooiridder, zoals hieronder op het toernooi in Kreuznach. 

13 loyt sijden bij Herman Mailwail gehailt an mijns heren trumpewym­ pelen totten have te Crucennaick, tloet ad 12 grate, valet 39 gulden 3 grote.
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 220, 39' Gelders Archief; Gorissen 1954, 195)

30
1390
 

bij Herman Mailwail gehailt upten have vurscreven mijns heren trump­ wympelen aff te maken 3 ellen 1/2 vierdel blauwes syndails, d'ell 24 groten; ende 1 1/2 loet gairns voir 1 1/2 gulden,· ende 1 punt apermeints voir 24 grote; ende 17 ellen blauwes borkerails ad 10 grote, valet 10 gulden 14 grote.
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 220, 39' Gelders Archief; Gorissen 1954, 195)

31
1390
Herman en Willem Maelwael krijgen meerdere opdrachten te verrichten voor de Heraut Gelre, Claes Heijnenzoon. Op basis van onderstaande bron, waarin vermeld staat dat 'mijn lieve here Herman had dain maken bij Gelre eralt', wordt het Wapenboek Gelre toegeschreven aan Maelwael. Lang is door historici aangenomen dat de Heraut Gelre, Claes Heijnenzoon zelf, de tekeningen had vervaardigd. Gorissen 1954 en Roelofs 2017 bestrijden dat, omdat de kwaliteit van de tekeningen in het Wapenboek Gelre veel hoger is, dan van de tekeningen in wapenboeken die zeker aan Heijnenzoon zijn toe te schrijven. De vervaardigers van het Wapenboek Gelre, waarin ook het portret van de Heraut Gelre staat, moet derhalve gezocht worden bij zeer bekwame heraldische kunstenaars. Daarvoor zijn de beide broers Maelwael de best denkbare kandidaten.

'Herman Mailwail van bevele mijns lieven gnedigen heren betailt van warke dat mijn lieve here Herman had dain maken bij Gelre eralt ende anders sijne knechten, doe die praist ontsett wart van den reinthmeisterampt tgegen enen have die affgynck, als hiir nae beschreven steet:
primo van drien aventueren bij Gelre, elke 4 gulden; van 5 steecgetouwe van bevele mijns heren mit jonffrouwen, die zeten hielden, van ilken 6 gulden; van mijns heren helm te vermaken milten helmteykenen, 3 gulden; ende van 188 haveschilde, tstuck 1 plack, valet simul 52 gulden 7 grote.
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 220, 46' Gelders Archief; Gorissen 1954, 195)


Herman en/of Willem Maelwael, Heraut Gelre (Claes Heijnenzoon), laatste blad uit oudste, Gelderse deel van het Wapenboek Gelre, 1394-1402. Coll. Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel, Ms 15652, fol.  

32
1390
Het hertogdom Gelre staat op goede voet met het graafschap Holland. Beide vorstendommen steunen Engeland. De echtgenoot van hertog Willem I, Catharina van Beieren-Holland, hertogin van Gelre en gravin van Zutphen, is een dochter van de graaf van Holland. Haar jongere broer Willem van Oostervant laat in Nijmegen opdrachten plaatsen. Ook de heraut Gelre, Claes Heijnenzoon, is afkomstig uit Holland en keert er na de dood van de Gelderse hertog terug. Het verklaart de opdracht met de wapens van Holland.

Item computatum mit Herman Mailwail van des Manendages nae Andree anno 88 thent vigilia Palmarum anno 90 van werke van hem dair en bynnen gehadt: .
prima 17 vergulde bussen van mijns heren waepen,· ende drie vergulde bussen van Hollant verwapent, bij mijns heren baden ende knechten gehailt, tstuck ad 15 grote, valet 10 gulden;
item tgegen den have tot Crucennayck van twee trumpwympelen, voir stoff ende loen 20 aude stilde (vier gulden voir 3 stilde); ende van 113soe wympelen sae stilde van den herbergen ende upten rossen, bij Gelre heralt, tstuck 4 placken (affgeslagen 24 gulden 5 groit ain stoff geboirt, dat voir gerekent is),
valet 20 gulden 1 1/2 grote;
item then selven maile twee vergulde schilde mit helme voir mijns lieven heren herbergen bij Gelre vurscreven, 2 gulden; item des saterdages na Letare bij Herman vander Weyden tgegen mijnes heren verwerft yn die Eyffel van eynen vergulden wympel mit enen langen weyvel mit frensen, van stoff ende maicloin 6 gulden.
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 220, 47' Gelders Archief; Gorissen 1954, 195)/196)

33
1390

Onderstaande opdracht voor Herman Maelwael is ten behoeve van de reis van hertog Willem I van Gelre naar het Engelse hof. Hij maakt daar grote indruk als toernooiridder, maar ook als redenaar voor het voltallige parlement en de verzamelde edellieden, zo blijkt uit de Westminster Chronicles. De hertog zou drie maal naar Engeland reizen.  
'item des Manendages (post misericordia Domini) tgegen enen man van Utricht bij Herman Mailwail 2 bueck: gesclagens gaits doin copen tot wympelen ende ander gereisschap upten schepen tgegen dese vurscreven reysse (naar Engeland) voir 12 gulden'
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 220, 56' Gelders Archief; Gorissen 1954, 196)

Brief van John of Gaunt/Jan van Gent, hertog van Guyenne en Lancaster, aan zijn zwager en vriend Willem I van Gelre, waarin hij hem gelukwenst met de geslaagde reis naar Engeland en behouden terugkeer, najaar 1390. Bron: Hertogelijk Archief, inv. 770, Gelders Archief, Arnhem.

34
1390
 
Wederom een opdracht ten behoeve van de kruistocht van hertog Willem I van Gelre naar de Duitse Ordestaat in Pruissen. Hij zou er zevenmaal naar toe reizen en werd daarmee de meest actieve kruisridder van Europa genoemd.
'item gegeven Herman Maelwael van twee vergulde wimpelen van finen goude gemaect, die men mede had (naar Pruissen) costen tsamen 10 gulden; denselven van twee gheveyde wimpelen, costen 8 gulden; denselven van twe reysewimpelen, S gulden; denselven Herman Maelwael van twe gheveyde banere, costen tsamen 12 gulden.'
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 222, 98' Gelders Archief; Gorissen 1954, 196)

35
1390
 
'denselven Herman Maelwael omme eyn taertze ende 1 glay te verwen; item van twe hit fijns gouds, die taertse ende deels van den baneren te beliggen, costen tsamen gerekent 12 gulden; van den zidenwerc te maken tot mijns heren gheveloet, I gulden; van den frensen te wircken ghegeven 32 groten; van vijftich blasuen, tpaer voir enen gulden, maken 25 gulden.'
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 220, 98' Gelders Archief; Gorissen 1954, 196)

36
1391, 6 januari 
Behalve pastoor te Leur is 'Rutger pictoris alias de Volmensteyn' oftewel 'schilder, die ook wel Volmensteyn wordt genoemd'. Een raadselachtige vermelding, omdat er tot op heden geen relatie tussen deze Maelwael en Volmensteyn is ontdekt.
Bonifacius IX Bertrando episcopo Eugubino auditori causarum palatii apos­ tolici mandat, quatinus Godefridumiictum Vetcoper canonicum eed. s. Ger­ trudis Nivellensis Leodiensis diocesis secretarium Henriet tit. s. Anastasie presbiteri cardinalis surrogat in omni iure et ad omne ius, quad competebat quondam Rutghero pictoris alias de Volmensteyn inparrochiali ec clesia in Loer Coloniensis diocesis, non obstante, quad papa eidem providit de parrochiali ecclesia in Beringen Lead. dioc. necnon de Leodiensis maioris ac
Johannis Traiect. eccl. canonicatibus sub exspectationibus prebendarum; tamen parrochialem ecdesiam in Loer assecutus dimittat parrochialem alteram. Super dicta ecclesia in Loer vacante per obitum Riquini Foet alias Oppenoerde orta erat lis diuturna in palatio apostolico inter abbatem et conventum necnon Carolum de Gysenkirken monachum monasterii Campensis ord. Cisterc ex
una parte et quondam JRutgherum ex altera...
(Reg. Lateran. 10, 185'; Sauerland 6, 305)

37
1392 

Willem Maelwael gegeven van tween bussen van mijns heren wapen 24 grate.
(Gelderse Landsrekeningen-Rekeningen van de burggraaf van Nijmegen, Hertogelijk Archief 222, 9; Gorissen 1954, 196)

38
1393, 2 juni
Johan Maelwael, broer van Willem, Herman en Rutger Maelwael en derhalve de oom van de gelijknamige kunstenaar, wordt als priester in de St Stevenskerk geëxcommuniceerd, omdat hij tijdens het Westers Schisma (1378-1417) in de katholieke kerk niet paus Bonifatius IX in Rome volgt, maar tegenpaus Clemens VII (†1394) in Avignon. De invloed van de door het Franse koningshuis gesteunde tegenpaus is in Gelre gering, maar in het bisdom Utrecht sterker.

Bonifacius IX decano eccl. s. Andree Colon. exponit se comperisse, quad olim Johannes Maelwael, rector altaris ss. Johannis baptiste et evangeliste siti in eccl. parrochiali de Novimagio per Johannem de Cerva officialemColon. ad instantiam abbatis et conventus monasterii Campensis Cisterc. ord. ex eo, quod in Bernardum de Daventria monachum dicti monasterii et presbiterum manus iniecerat violentas et quandam calicem de altari ecclesie dicti monasterii furto subtraxerat, excommunicationis sententia innodatus et publice excommunicatus hanc sententiam per duos annos et ultra animo indurato sustinuerat et eadem sententia ligatus etiam in contemptum clavium se divinis officiis immiscuit.
Papa predicto decano mandat, quatinus, si contigerit dictum Johannem per ipsum decanum vigore commissionis a papa ipsi f acte dicta altari removeri et privari, conferat idem altare ~ ix m. - Hermanno Daerman clerico Colon. dioc., non obstante quod papa eidem dudum providit de beneficiocum vel sine cura spectante ad dispositionem prepositi, decani etc. eccl. s. Victoris Xanc­ tensis...
(Reg. Lateran. 29, 57'; Sauerland 6, 565; Gorissen 1954, 196-197)

39
1395, 19 maart
(LR Geld = HA 225, 240):

Willem Maelwael van 5 bussen die die baden hadden, 2 gulden.
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 225, 240', Gelders Archief; Gorissen 1954, 197)

40
1395
Ten behoeve van een reis van hertog Willem I van Gelre naar het hertogdom Luxemburg. Zijn zwager Wenceslaus, Roomskoning in Praag, diens vader keizer Karel IV en diens broer, keizer Sigismund, behoren tot het Huis Luxemburg, dat voortkwam uit het Huis Lymborch. Het centrum van hun machtsgebied was verschoven naar Bohemen.  
<reysa domini ducis ad partes Luyccenburgenses):
Herman Maelwael gegeven van drye banyeren, van den stuc 8 gulden; ende dryen wympelen, tstuc voir 4 gulden; ende twe trumpwympelen voir 8 gulden; ende 33 wympelken op dat getouwe te setten, ad 6 grate,· ende 30 schildken voir die herbergen te setten, casten tstuc 4 grate,· ende van eenre glansse gruen te doin verwen ende eynen schilt op die tayrds, casten te samen i gulden; ende na van frensen, daer deer ontbraken, die doe gecoft bi Herman, die casten te samen 3 gulden,· dit maict te samen, gelijc die partes vurscreven dat ynnehalden, tsamen 58 gulden myn 3 groten.
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 243 Gelders Archief; Gorissen 1954, 197)

41
1395
 

Herman van Olmen bij Schairdenborch doen halen ommetrynt vastavont overmids Herman Maelwael totten banyeren, wympelen ende trump­ wympelen...
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 244 Gelders Archief; Gorissen 1954, 197)

42
1395
 

Willem Maelwael tot Nijmegen omme ses bussen, die mijns lieven heren baden hadden ende hadden doen maken, casten tsamen 2 gulden.
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 254, Gelders Archief; Gorissen 1954, 197)

43
1396, 20 september 
Isabella van Beieren, koningin van Frankrijk en achternicht van de Gelderse hertogin, verstrekt Johan Maelwael, wonende te Parijs, een opdracht voor het ontwerpen van exquise stoffen met gouddraad op fluweel voorzien van heraldische 'deviezen' oftewel tekens en symbolen.  
Het is niet duidelijk wanneer precies zoon Johan Maelwael vanuit Nijmegen naar Frankrijk is vertrokken om in dienst te treden van het Franse hof. In 1395 komt de naam Malohé of Malouhey voor in archieven in Dijon, in de herfst van 1396 is onderstaande eerste gedocumenteerde opdracht bekend. Tussen 1387 en 1395 zijn tot op heden geen bronnen met de naam Johan Maelwael teruggevonden. Mogelijk is  Maelwael al voor 1395 naar het Franse hof vertrokken.
'A Hennequin de Mallivieil, paintre demourant a Paris, pour avoir fait, par le commandement et ordonnance de la Rayne, 34 patrons pour faire draps tissuz d'or sur velluiau, de pluseurs couleurs et devises, tant en chevronneure, en bendes, eschiquiers, comme besantez, pour ce le 20"jour de Septembre, pour chacun patron 16 sol. parisis, valent 27 lb.4 sol., a lui paiepar vertu desdictes lettres, et roulle rendus sur les parties précéedens, et quictance dudict paintre donne le jour de Mars 1396 (= 1397).
(Parijs, Archives Nationales, Comtes de l'Argenterie de la Reine Isabeau de Bavarie, KK 41, 117'; Nouvelles Archives 1878, 167 f; Gorissen 1954, 197)

De eerste opdracht van Johan Maelwael aan het Franse hof is het ontwerpen van stoffen met 'deviezen', heraldische tekens. 'Het bal van de brandende mannen', door koningin Isabella van Frankrijk (links op de tribune) op 28 januari 1393 georganiseerd, laat zien hoe zij zich omringde met dergelijke rijkelijk versierde stoffen en draperieën aan muren en baldakijnen. Uit Jean Froissarts' Chroniques, 1470-72, tempera en inkt op perkament, geschilderd door Philippe de Mazerolles. Londen, British Library, BL Hartley 4380.




Het Huis van Wittelsbach (Beieren) was zo wijdvertakt en machtig dat het een nuttig netwerk voor de Maelwael-Van Lymborchs vormde in een tijd dat kunstenaars geheel afhankelijk waren van opdrachtgevers. Vijf kinderen van Albrecht van Beieren-Straubing (1336-1404), graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen, kwamen op hoge plaatsen in Europese vorstendommen. Catharina van Beieren-Holland werd hertogin van Gelre en gravin van Zutphen en belangrijk opdrachtgever van de werkplaats Maelwael-Van Lymborch in Nijmegen. Haar oudste zuster, Johanna van Beieren, trouwde Wenceslaus van Luxemburg, Roomskoning in Praag en opvolger van zijn vader keizer Karel IV, waarmee het Gelderse Huis op goede voet stond (zie Keizer- en Gelretekening in Wapenboek Gelre). De jongere zuster van Catharina, Margaretha van Beieren trouwde in het befaamde dubbelhuwelijk van Kamerik met Jan zonder Vrees, en werd zo directe opdrachtgever van Johan Maelwael. Haar jongere broer Willem van Oostervant, graaf Willem VI van Holland, plaatste opdrachten in Nijmegen. Haar jongste broer Jan van Beieren werd als graaf Jan III van Holland opdrachtgever van Jan van Eyck ('Gebed op het strand',Turijns-Milanees getijdenboekin bezit van Jan van Berry). Haar achternicht, Isabella van Beieren, koningin van Frankrijk en vanwege de geregelde waanzinnigheid van haar man de machtigste persoon van Frankrijk, bezorgde Johan Maelwael de eerste opdracht aan het Franse hof. 

44
1396/97
In dit jaar wint hertog Willem I van Gelre het Beleg van Schönforst, een plaats boven Aken en betwist door Brabant, de erfvijand van Gelre. Mogelijk organiseert hij er een toernooi om de overwinning te vieren. 

'Herman Maelwael van 40 wimpelen, die men setten upten herren, die pravande vuerden voir Sconenvorst, ad 8 grote, valet 15 gulden.'
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 228, 12', Gelders Archief; Gorissen 1954, 198)

45
1396/97
 

Herman Maelwael 50 scild gemaict upten rossdeken ad 6 grate, valet g gulden 12 grate.
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 228, 17', Gelders Archief; Gorissen 1954, 198)

46
1396/97 

Truden van Olmen omme ziden, sidenlaken, sindael ende van golde, daer men banyeren ende wympelen af maecten, 31 gulden 4 grate; Herman Maelwael van den banyeren, wimpelen te maken ende van oic van goude bij den selven gegeven, 34 gulden ij grote; van den frensen an der banyere ende an der wimpelen te maken, 17 grote, omme enen banyerscaf tgegeven 4 grate,· omme 22 wympelken op die pravandewagen ende 18 sdldken voir den herbergen 7 gulden 1 1/2 grate.
(Gelderse Landsrekeningen, Hertogelijk Archief 228, 137', Gelders Archief; Gorissen 1954, 198)

47
1397 

Van vechtelic: Johan die maelre 3 lb.
(Gelderse Landsrekeningen-Rekeningen van de burggraaf van Nijmegen, Hertogelijk Archief 222, 9; Gorissen 1954, 198)

48
1397, 5 augustus ~ december
 
Filips de Stoute, hertog van Bourgondië, benoemt Johan Maelwael tot zijn hofschilder in de hertogelijke werkplaats in Dijon. Het genoemde paneel met de heilige Anthonis omringd door apostelen is niet bewaard gebleven.
A Hennequin Malueil paintre de mondit seigneur...don pour bans et agreables services...et en recompensacion de ce que de 5e jour d'aoitst 1397,
que mondit seigneur le recut a son paintre, jusques au en jour de decembre ensuivant ii ne print aucuns gaiges...sur lequel temps monseigneur le fist ouvrer et paindre un tableaux a plusieurs ymages d'apostres et de Saint Anthoine, qu'il fait mettre taus le jours devant lui en son oratoire. - Mande ment du ii novembre 1398...1oo frans.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1515, 58'; Monget 1898 I, 287; Gorissen 1954, 198)

49
1397, 11 december - 1 november 1398
Johan Maelwael is als leider van de werkplaats de opvolger van Jean de Beaumetz (1335?-1396).
A Hennequin Mauloué paintre de mondit seigneur, lequel ii a nagaires retenu en son paintre pour et ou lieu de feu Jehan de Beaumez, aux gaiges, droiz, proffiz et emolumens qu'avoit ledit Beaumez au cours de son trespasse­ ment, si comme ii appert es lettres de mondit seigneur données a Beauté sur Marne le 58 jour d'aoust 1397.
Pour ce paie a luy pour ses gaiges qui sont de 8 gros par jour depuis le iie jour du mois de décembre 1397, qu'il print la charge dudit office, jusques au dernier jour d'octobre ensuivant, ouquel temps a 315 jours... 210 francs.
[in de marge:] Radiatur, quad debet habere secum unum famulum operatorem et unum pro sibi serviendo, et hoc debet certificare per iuramentum et in conscientia sua, quad non fecit et quin faciet, fiet quad debebit.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 4446, 23'; Monget 1898, 295; Dehaisnes 1886, 759; Gorissen 1954, 198)

50
1398, 18 maart 
In 1377 had Filips de Stoute het kartuizerklooster in Champmol gesticht, buiten de stadsgrenzen van Dijon. Met een ambitieus bouw- en kunstprogramma wil de hertog van Champmol een necropolis maken voor zijn familie die niet onderdoet voor de koninklijke grafruimten van Saint Denis boven Parijs. In 1398 ontvangt Maelwael, die benoemd is tot 'paintre et valet de chambre' oftewel hofschilder en kamerdienaar, vijf planken ten bate van schilderijen op paneel voor de kerk van de Chartreuse. Deze zijn alle verloren gegaan.
A Daniel Hobel charpentier de menus fers demourant a Germolles, pour la vendue de 5 tables de boiz pour autel (par lui delivrees audit Champmol), pour ycelles bailler a Jehan Maluel paintre et varlet de chambre de Monseigneurt qui les doit paindre, pour les mettre sur les autels de certaines chapelles de l'église d'iceulx Chartreux, chascune contenant 7 piez demy de long, dont ii y en a 2 chascune de 3 piez demy, 2 chascune de 6 piez et une de 4 piez demy de hault. - Marche fait par Jehan Maluel, Claux Sluster (ouvrier et varlet de chambre et pluseurs autres gens de Monseigneur) ...et certification des dessus diz donnee 18e jour de mars 1397 ... 27 livres tournois.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 11673, 13'; Monget 1898, 295; Dehaisnes 1886, 769; Gorissen 1954, 199)

51
1398, 24 mei 

A Estienne l'orfèvre dit de Sens, bourgeoiz de Dijon, pour la vendue et déli­vrance ...pour plusieurs tables et tableaux d'autel a faire pour l'église desdiz Chartreux ... Quittance du 24 mai 1398.
(Monget 1898, 296; Gorissen 1954, 199)

52
1398, 17  juni - 13 oktober 

A Huguenin Lavoignier torchour pour 22 journées faites de luy et de son pre des le 17e jour de juing 1398 a faire l'enduit dessus l'autel de monseigneur le Duc de Berry, derrière le grant autel de l'église, et aussi pour faire enduit dessus l'huisserie par ou l'on entre du grant cloistre au petit, pour faire ymaiges, par l'ordenance de Maluel paintre ...Quittance du 13 octobre 1398.
(Monget 1898, 296; Gorissen 1954, 199)

53
1398, 3 september 

A Belot la tixière demorant a Dijon pour la vendue de grans linceulx de fin, chascun de 3 tailles de large, delivres ajehan Maluel paintre pour la couver­ ture de plusieurs tables et tableaux d'autel, fais et a faire par ledit Maluel pour l'eglise des Chartreux, afin que le poussot ne grieve a la peinture d'iceulx, et aussi pour faire des bandes pour coler sur les bards desdites tables et tableaux pour paindre sur. - Quitance du 3 septembre 1398.
(Monget 1898, 296; Gorissen 1954, 199)

54
1398, 4 september
 

A Robin Gauthier marchant demorant ajoigny pour la vendue de 38 aunes de taille de lyn blanche a fleur, délivrés a Jehan Maluel, pour convertir en la couverture de plusieurs tables et tableaux d'autel et paindre sur ycelle faille, pour plusieurs autelz de l'église des Chartreux ...Quittance du 4 septembre 1398.
(Monget 1898, 296; Gorissen 1954, 199)

55
1398, 1 november  - 31 oktober 1399

A Hennequin Mauloue paintre de monseigneur, pour ses gaiges qui sont de 8 gros par jour, pour un an commencant le t,. novembre 1398 et fenissant au dernier d'octobre 1399: 143 /rans 4 gros.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 4447, 25'; Dehaisnes 1886, 771; Monget 1898, 315; Gorissen 1954, 199)

56
1399, februari
 

A Jehan Perrenin fevre et Gilet le Jontenier demorant a Dijon, pour la vendue de 36 pieces de racles deferacerées, faites par ledit Jehan et baillées a Jehan Maluel paintre... pour rader plusieurs tables et tableauxque ledit paintre fait pour les autels de l'église des Chartreax...
Item ...pour une table de latton pesant 22 livres faite par ledit Gilet et baille audit paintre, pour taillier en ycelle plusieurs estampes necessaires pour la painture de plusieurs choses a faire pour ladite église ... par marché fait par ledit Maluel et quittance du n février 1398.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 11673, 22'; Dehaisnes 1886, 770; Monget 1898, 296; Gorissen 1954, 200)

57
1399, 24 maart
 
Van Johan Maelwael zijn drie kwitanties bewaard gebleven waar nog zijn zegels aan hangen. De zegels zijn uitgevoerd in rode was, gewoonlijk een kleur voorbehouden aan vorsten. Het toont de status aan van Maelwael en zijn collega's in de werkplaats, zoals de beeldhouwer Claus Sluter en schilder Melchior Broederlam, die elk ook een eigen wapen en zegel hebben.
Sachent tuit, qui je Hannequin Maluet paintre et varlet de chambre de Monseigneur de Bourgogne confesse avoir eu et receu de Joceran Frepier, receveur general des duchié et conté de Bourgogne la somme de cent frans d'or, qui deuz m'estoient, pour don a moy fait par mondit seigneur, en recompensacion de plusieurs services que je lui ay f ais, et pour les causes contenues en un mandement de mondit seigneur, auquel ces presentes sont attachées... (kwitantie met zegel van Johan Maelwael).
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 387; Dehaisnes 1886, 777; Monget 1898, nr. 37; Gorissen 1954, 200)



Kwitantie van Johan Maelwael, 24 maart 1399. Dijon, Archives départementales de la Côte d'Or, inv. nr. B 387.

58
1399, 1 april

Materiaal en gereedschap pour faire enlemenures en paintre et plusieurs devises de Monseigneur le Duc, de ma Dame la Duchesse, de Monseigneur le Conte de Nevers, ensemble de escuceaux de lesdiz seigneurs et dames... baillées et délivrées audit Maluel. - 1e avril 1399 après Pasques.
(Monget 1898, 313)

59
1399, August
 
In deze maand vervult Johan Maelwael de functie van inspecteur en supervisor namens de hertog en zijn boekhouders van twee schilderijen van Melchior Broederlam, die hij in zijn atelier in Ieper had geschilderd op de zijluiken van Jacob de Baerzes enorme retabel, dat tevoren in Dendermonde was vervaardigd. Na zeven jaar werk arriveert het in Champmol en wordt het een pronkstuk van het kartuizerklooster. 
...dictus Melchior (Broederlam) fecit adduci a villa Ypris in ecclesiam Chartusiensem iuxta Divionem ambas tabulas altaris... pictas..., ut plenius constat per certificationem ab Amieto Arnaut, Josseto de Holle, Claux Sinter, Joanne Malwel pietore do mini, Hannequino de Haacht aurifabro et Güillelmo nepote deffuncti Beaumez pictoris, commissis in mense Augusti 1399 per gentes compotorum ad ipsas tabulas visitandas.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1501, 90'; Dehaisnes 1886, 720; Gorissen 1954, 200)



Melchior Broederlam, twee zijvleugels van het Kruisigingsretabel van Jacob de Baerze, 1398, tempera en bladgoud op hout. Dijon, Musé des beaux arts.

60
1399, 1 november - 31 oktober 1400
 

Hennequin Mallouhe paintre de Monseigneur, aux gaiges de 8 gros par jour...
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 4449, 20'; Monget 1898, 323; Gorissen 1954, 200)

61
1399 November 14
 

A Jehan Maluel paintre de Monseigneur, pour don a luy fait... tant pour considération des hons et agréables services qu'il a fais audit Monseigneur ou temps passé comme pour lui aidier a supporter !es missions et despens qu'il lui a convenu faire durant une grief maladie qu'il a nagueres eue. - Par mande­ ment de Monseigneur donne a Rouen le 14"jour de novembre 1399 et quittance du 4 avril après Pasques 1402 - 60 escus.
(Monget 1898, 323; Gorissen 1954, 200-201)

62
1399

A Michel Cornu charpentier pour 8 escuz de bois, lesquelz Jehan Maluel doit paindre aux armes de monsieur le due, de madame la duchesse, de mon­ seigneur le conte de Nevers et d'autres, pour yceulx escuz mettre et asseoir ou parloir et en aucuns autres lieux ou dit Champmol: 21 s. 8 d. t.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 11673, 44'; Dehaisnes 1886, 780; Gorissen 1954, 201)

63
1399
 
verf en gereedschap geleverd aan Johan Maelwael voor  l'emprinture des parloir en voor verschillende panelen en altaarpanelen in de kerk van het Karthuizer klooster (Champmol).
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 11673, 54'; Gorissen 1954, 201)

64
1399
 

A Robin Gauthir marchand demorant a Joigny pour la vendue et délivrance a Maluel paintre ... de 35 aulnes de toile de lin pour faire des bandes a mettre es lymandes de la painture qu'it fait ou parlour de Chartreux.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 11673, 58'; Dehaisnes 1886, 780; Monget 1898, 314; Gorissen 1954, 201)

65
1400, 2 mei
De eerste vermelding van twee gebroeders Van Lymborch in Franse bronnen. Op voorspraak van hun beroemde oom Johan Maelwael lopen zij in Parijs stage bij de edelsmid Alebret de Bolure. De twee broers - waar Paul van Lymborch op dat moment verblijft is onduidelijk - tooien zich met de familienaam Maelwael, die immers op dat moment veel bekender is. Op terugreis naar huis worden zij in Brussel gevangen genomen, vanwege het conflict tussen Brabant en Gelre. Door bemiddeling van hun oom betaalt de Bourgondische hertog het losgeld van 55 schilden. 
A Hermant Maleuel et Jacquemin Malauel frères, jonnes enfans et nep­veus de Jehan Maleuel, paintre et varlet de chambre de mondit seigneur, auxquelz mondit seigneur, pour cause de la mortalite estant nagaires a Paris et pour eulx faire tenir et aprenre leur mestier d'orfaverie de Alebret de Bolure (?), orfèvre demourant à Paris, leur maistre eust fait mener les diz enfans ou pais de Ghelre dont ils etoient nez; et il soit ainsi que, en alant audit pais, le varlet qui conduisoit yceulx enfans, fist passer par Brouxelles ou ilz furent detenuz prisonniers et pris pour marque pour occasion du débat estans lors entre ceulx de Brabant et ceulx de Ghelres, ou ilz demouroient en grieve prison par l'espace de environ demi an aux despens de leur mere qui estoit une très povre femme, de laquelle prison ilz n'ont peu eschapper se non que, pour pittié et en faveur dudit Maleuel, aucuns orfèvres et painctres de la dicte ville de Bruxelles composerent et traictierent pour yceulx enfans et se obligièrent de paier pour eulx dedens la Pentecouste prochain enssuivant la somme de 55 escuz ou de rendre yceulx enfans prisonniers audit Bruxelles comme devant, pour laquelle chose yceulx enfans n'avoient de quoy paier et par ce conviendroit qu'ilz retournassent prisonniers, comme dit est, a leur très grant dommaige et retardement de tout leur bien, mondit seigneur, aians consideration a ce que dit est, et aux bons et agreables services que icellui Maleuel, oncle d'iceulx enfans, avoit faiz le temps passé a mondit seigneur, fait chascun jour et espère que face ou temps avenir et yceulx Herman Maluel et Gillequin Maluel enfans a donné de grace especial la dicte somme de 55 escuz pour eulx acquicter de leur raençon, si qu'il appert plus a plain par lettres patentes données a Conflans le second jour de May l'an 1400,
(Rekeningen van het hertogdom Berry, Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1519, f.  158v; Dehaisnes 1886, 790; Champeaux en Gauchery 1894, 139; Monget 1898, 286; Gorissen 1954, 201; Meiss 1974, 72)

66
1400, 28 juni
 
In 1396 begonnen Claus Sluter en zijn neef Claus van Werve, mogelijk afkomstig uit Werve bij Hattem in Gelre, aan de Calvarieberg, een omvangrijk stenen beeld van zeven meter hoog en een diameter van 2.60 meter, bestemd voor het kartuizerklooster in Champmol. Bovenop de sokkel in een waterput - de Mozesput - worden zes profeten geplaatst, gebeeldhouwd op ware grootte en met een zeldzaam realisme. Daar boven, op een piëdestal, komt de feitelijke calvarieberg met een bijna drie meter hoog kruis met de lijdende Christus, beweend door Maria, Maria-Magdalena en Johannes. De werkzaamheden duren tien jaar. Johan Maelwael verzorgt de polychromie met heldere kleuren en goud. Deze is in de loop van de eeuwen grotendeels vervaagd. Na een restauratie in 2001-2003 is de kleurenrijkdom echter weer enigszins te zien.  Zie ook bron 2 januari 1403.
A Guillaume le paintre demourant a Dijon pour 24 journées de lui faites a darer la grant croix de pierre qui est ou milieu du grant cloistre... par sa quittance en la fin de laquelle la certification de Jehan Maluel donné  28" jour de juin 14.00.
A Jehan Martin marchant et bourgeoiz de Dijon pour la vendue de 3 papiers d'or ... pour convertir en la doreure du Cruxifis et de la Croix estant ou milieu du grant cloistre et en la fleche d'icelle... par marchie a lui fait par Jehan Maluel paintre. - Quittance du 24 juin 1400,
(Monget, 324; Gorissen 1954, 202)

67
1400, 6 september 

A maistre Jehan du Liège... pour un grant tableau de bois ouvrans qu'il lui fist faire, et ycellui bailla a Jehan Maluel son paintre pour y pourtraire ce que ordonne lui estoit par ledit seigneur. - Lettres patentes donnees a Conjlans lez Paris le 6 septembre 1400.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1526, 181'; Monget 1898, 324; Gorissen 1954, 202)



Kopie naar een verdwenen schilderij van Maelwael met het portret van Filips de Stoute, 15e eeuw, olieverf op doek. Dijon, Musée des Beaux Arts, inv. nr. 3977, depot Musée du Louvre, R.F. 1950-45. De vaste opstelling van het museum in Dijon begint met dit portret.

68
1400, 1 november 1400 - 31 oktober 1401 

A Hennequin Mallouhe...
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 4450, 28'; Dehaisnes 1886, 792; Gorissen 1954, 202)

69
1401, 4 april
 

...qu'il a plu a mondit seigneur croistre a Hennequin Mallouhe paintre... ses gaiges de 4 gros oultre et par dessus 8 gros, qu'il prenoit par avant de gaiges par jour.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 4450, 30'; Monget 1898, 335; Gorissen 1954, 202)

70
1401, 29 mei
 

A Jehan Maluel paintre et varlet de chambre de mondit seigneur, auquel ycellui seigneur ordonna avoir en recompensacion des fraiz et despens qu'il avoit fais pour Ventailleure de un grant pannone environné de marguerites et des armes dudit seigneur dedens ledit pannone avec 2 grans escus ou sont les armes de ma Dame la Duchesse, celles de Monseigneur le Comte de Nevers et aussi pour l'or et autres estouffes que ycellui Maluel avoit mises en l'ouvraiges desdites choses, assises au dessus de la prime porte de l'ostel de Conflans, la somme de 40 escuz. - Lettres patentes données a Conflans les Paris le 29 mai 1401.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1526, 124'; Monget 1898, 335; Gorissen 1954, 202)

71
2 juni 1401

Hertog Willem I van Gelre doet voor de tweede maal een knieval voor de Franse koning Karel VI. Hij was twee maanden eerder met 500 ridders, grooms en soldaten vanuit Gelre naar Coucy getrokken om een verbond te sluiten met Lodewijk, hertog van Orleans, gericht tegen Bourgondië. Daarna reed hij samen met de Franse hertog naar Parijs voor een Blijde Incomste. Waren de gebroeders Van Lymborch en/of Johan Maelwael aanwezig bij de diverse ceremonieën, waar hun voormalige broodheer bij betrokken was? Bronnen zijn er niet van bewaard en er dus geen bewijs, maar onmogelijk is het zeker niet. 

Oorkonde waarbij Willem I van Gelre zich vazal van de Franse koning verklaart, 2 juni 1401. Met zegel van de hertog. Bron: Hertogelijk Archief, inv. nr. 771, Gelders Archief, Arnhem.

72
1401, 25 november
 
Drie kunstenaars van de hertog van Bourgondië, waaronder Maelwael, worden ingeschakeld ter voorbereiding van de bruiloft van zijn zoon Anton van Bourgondië (1384-1415) met Johanna van Saint-Pol op 21 februari 1402 in Atrecht (Arras).
A Merciol (Melchior Broederlam), Maulouel et a Huchon de Boulogne varlets de chambre et paintres de mondit seigneur... la somme 751 frans 5 sols 5 déniers tournois pour les fraiz et despens par eulz paiez pour le fait de certainer; harnois de joustes, que ledit seigneur leur ordena faire pour lui et pour Anthoine Monseigneur, son filz, pour les nopces dudit Anthoine Monseigneur et de ma damoiselle de Saint Pol, - Mandement donne a Arras le 25 novembre 1401.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1526,284'; Monget 1898, 336; Gorissen 1954, 202)

73
1402, 25 januari

A Jehan Malael paintre... pour bans et agreables services et pour ses frais quant ycellui Monseigneur ordena retourner a Dijon pour ouvrer illec, et fu après son retour d'Arras en la ville de Paris lui, sa femme, deux varlets et trois chevaulx, par Vespace de 6 a 7 sepmaines retenu par ledit seigneur, pour aucunes choses qu'il luifut ordené de faire, ouquel temps il despens a grande­ ment du sien. - Lettres patentes données a Paris le 25 janvier 1401: 30 escuz.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1526, 187; Monget 1898, 336; Gorissen 1954, 203)

74
1402, 9 februari-8 mei
Na hun invrijheidsstelling uit de Brusselse gevangenis in mei 1400 blijft het twee jaar stil rondom de gebroeders Van Lymborch. Gingen zij terug naar Nijmegen of keerden zij weer om naar Parijs of Dijon? In het voorjaar van 1402 treden Paul en Johan van Lymborch, die zoals vaker de familienaam van hun bekendere oom gebruiken, in dienst van hertog Filips de Stoute. Ze zijn dan 17 en 14 jaar jong, waarbij bedacht moet worden dat indertijd 14 jaar de leeftijd was waarop je geacht werd volwassen te zijn. Ze krijgen gelijk een monsterklus te klaren. Naar het voorbeeld van een manuscript van zijn vader Jan de Goede, koning van Frankrijk, wil Filips de Stoute een vergelijkbaar omvangrijke Bible moralisée laten vervaardigden met ruim 5000 illustraties. De twee broers (waar Herman verblijft is ongewis) worden aan het werk gesteld in het Parijse woonhuis van Jehan Durant, de lijfarts van de hertog, die zelf ook meestal in Parijs verblijft. Tot de dood van hun opdrachtgever in 1404 hebben de twee broers daadwerkelijk 384 complete miniaturen geschilderd en 128 onvolledig.  
A Polequin Manuel et Jehanequin Manuel, enlumineurs, lesquels mon dit seigneur par ses letters données a Paris le 9e jour de février mil CCCC et une collacionees par l'un de ses secretaires le dernier jour d'avril ensilant, si comme il appert par la copie d'icelle cy rendue, est retenu pour parfaire les histoires d' une très belle et notable Bible que avoir angaries fait encommencier ledit seigneur, que pour l' accomplissement d' celles et des histoires qui y devront etsre faites, cieux Polequin et Jehannequin ne se provient louer a autre que a mon dit seigneur mais entendre et besongner seulement en l' ouvraige d' celle, icellui seigneur désirant certes ledit ouvrage entre fait et parfait le mieulx et si brief que faire se pourrait, ordonna et taux que aux dessus dis Polequin et Jehannequin tant pour leur peine et vivre comme pour avoir leurs autres nececessitéz, la somme de XX s. p. jour chacun jour ouvrable et non ouvrable jusques a quatre ans prochains [-venans] ensilant IIIe et cinq. C' est assavoir pour chascun d' iciilx Polequin et Jehannequin X s.p. jour chacun jour durant lesdia quatre ans, si comme tout ce peut plus a plain apparoir par la dicte copie, pour laquelle Bible faire er historier a testé paix, baillé et délivré par ledit commis du commandement et ordonnance de mon dit seigneur a maistre Jehan Durant, son physicien la somme de Vie frans pour iceulz emploier es escriptures et perfection d' celle Bible et aussi es gaiges desdiz Polequin et Jehannequin desdiz XX s.p. par jour, par vertu d' un mandement de mon dit seigneur donné a Paris le Vie jour de mars l' an mil IIIe et I, laquelle somme mon dit seigneur veult qu' elle soit allouée es comptes d' icèellui commis. Pour ce, par vertu d' icèellui mandement avec quittance dudit maistre Jean Durant, scripte le VIIIe jour de may mil IIIe et deux, tout rendu a court.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1526, fils  292v-293; Champeaux en Gauchery 1894, 137; Durrieu 1895, 115; Gorissen 1954, 203-204; Meis 1974, 72-73)

Paul en Johan van Lymborch, Bible moralisée, 1402-1404, tempera, goud en inkt op perkament. Parijs, Bibliothèque nationale de France (BnF), Département des manuscrits, inv. nr. Ms fr. 166, fol. 1r. Dit blad verbeeldt het boek Genesis uit het O.T. met het scheppingsverhaal en de gevolgen van de zondeval.
Niet alle kunsthistorici zijn erover eens of de opdracht, zoals vermeld in bovenstaande bron verwijst naar deze Bible moralisée. 

75
1402, 10 juli
Jean Durant, de lijfarts van Filips de Stoute, heeft 6 ons 'fin azur' gekocht, om enkele boeken mee te illumineren, waarschijnlijk de Bible moralisée, waaraan Paul en Johan van Lymborch net begonnen zijn. Met 'fin azur' wordt de krachtige blauwe verfstof ultramarijn  bedoeld, vernoemd naar het Franse woord 'outremer', oftewel afkomstig 'van overzee'. In ultramarijn zit het pigment lazuriet dat uit de peperdure steensoort lapis lazuli wordt gehaald. De belangrijkste vindplaats van deze blauwsteen is Afghanistan en de stenen werden via Venetië naar Europa vervoerd. Zowel Johan Maelwael als de twee broers Paul en Johan van Lymborch werken tussen 1402 en 1404 in dienst van hertog Filips de Stoute en hebben dit pigment verwerkt. 
Audit commis qu'il a payé du commandement et ordonnance de mon dit seigneur la somme de 17 escuz d'or pur les choses qui s' ensuivent: C'est assavoir pour six onces de fin sur que mon dit seigneur fist acheter pour enluminer certains livres que faisait faire ledit seigneur, chacune once de pris de 7 escuz. Montent celles 6 onces a la dicte somme de 17 escuz si comme il appert plus a plain par les lettres patentes dudit seigneur  sur ce faites, données a Paris le 10e jour de juillet l'an mil CCCC et deux cy rendues avec certification d emaistre Johan Durant physicien dudit seigneur sur le pris, achat et délivrance dudit azur.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1532, fils. 322v-323; Meiss 1974, 73; Cockshaw 1969, 136.)

Paul en Johan van Lymborch, Bible moralisée, 1402-1404, tempera, goud en inkt op perkament. Parijs, BnF, Ms fr. 166, fol. 1r. Detail uit blad Genesis met het scheppingsverhaal. De kleurstof 'fin azur' is verwerkt.

76
1402, 24 augustus
Om de beschildering van de Calvarieberg te beschermen tegen regen en wind wordt een doek van henneplinnen om het beeld aangebracht.
104 aunes de toile de chanvre pour encourtiner et environner une partie de la Croix, lorsque Maluely ouvroit, pour garder du vent et de la pluye la painture... de ladite Croix de Prophètes et angeles dessus diz, afin que aucune chose desdites couleurs et or ne feussent péris par deffault de couverture. - Quittance et certification de Maluel du 14 aoust 1402,
(Monget 1898, 346)

77
1402 augustus/november
Johan Maelwael heeft een serie panelen geschilderd voor de kloosterkapel, waarvan hieronder sprake is. Deze zijn allemaal verdwenen, hoewel het nooit uitgesloten mag worden dat deze destijds vanwege de Franse revolutie zijn verborgen en ooit weer opduiken, zoals gebeurde met de Man van Smarten.
Een ander paneel, waarschijnlijk bedoeld voor een kloostercel in Champmol, toont de kruisiging van Christus, de drie Maria's die hem bewenen, Johannes de evangelist en een Kartzuizer monnik. Het wordt tegenwoordig aan Maelwael toegeschreven en hangt in het Louvre. Een overeenkomstig onderwerp en sterk gelijkende compositie is geschilderd door Maelwaels' voorganger Jean de Beaumetz.
...les alours que ledit Maluel a ordenez faire audit grant cloistre pour illec faire une painture sur le portal devant le parloir.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 11673, 122'; Dehaisnes 1886, 797; Monget 1898, 346; Gorissen 1954, 203)


Tweemaal De kruisiging van Christus met drie Maria's, Johannes de Evangelist en een kartuizer monnik. Links van Jean de Beaumetz, tegenwoordig in The Cleveland Museum of Art en rechts van Johan Maelwael in de collectie van het Louvre.
 

78
1402, 2 oktober - 4 november
  

...a chevillier lattes autour de la terrasse de la Croix du grant cloistre, pour faire la loige dudit Maluel, quant il a paint les ymaiges qui sont assis autour de ladite pille de la Croix de l'ymaige de la Magdelene qui est sur la dite terrasse.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 11673, 122'; Dehaisnes 1886, 797; Monget 1898, 346; Gorissen 1954, 203)

79
1402, oktober-november
 

Levering van verf en gereedschap aan Jehan Maluel...
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 11673, 132'; Dehaisnes 1886, 797; Gorissen 1954, 203).

80
1402, 23 december
Ook voor Johan Maelwael, net als voor zijn neven, heeft de Bourgondische hertog de dure pigmenten uit lapis lazuli gekocht. Zie bron 10 juli 1402.
6 onces de fin azur, que mondit seigneur fit acheter de lui (messire Guillaume de Sarlame prestre) et delivrer a Jehan Maulouel.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1521, 93'; Monget 1898, 345; Gorissen 1954, 203).


81
1403, 12 januari
 
A Jannequin et Paulequin, paintres pour don la somme de 20 escus d'or, pour avoir de la robe, pour ce qu'ils besongnoient pour mendict seigneur, chascun jour en l'ostel de maistre Jehan Durand son physicien 20 sols.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1532, fils. 194v-195; Champeaux en Gauchery 1894, 138; Gorissen 1954, 203; Meiss 1974, 73).

82
1402/03
 
De contractuele voorwaarden voor de eervolle opdracht van de Bible moralisée zijn uitzonderlijk. De twee broers verplichten zich niet voor andere opdrachtgevers te werken en worden zelfs uitbetaald voor hun vrije dagen.
A Polequin Manuel et Janequin Manuel enlumineurs, lesquels mon­ seigneur a fait retenus pour faire !es ystoires d'une tres belle et tres notable Bible qu'il avait depuis peu fait commencer. Iceux Janequin et Polequin ne pouvaient se louer a aultre que mondit seigneur, mais entendre et besongner seulement en l'ouvraige d'icelle; et affin que ledict ouvraige fut faict et acheve le mieulx et le plus tot possible, monseigneur taxa audicts Manuel, tant pour leurs peine et vivre, comme pour avoir les aultres necessites, la somme de vingt sols parisis pour eux deux par chacun jour ouvrable jusques a quatre ans pro­ chains. Pour laquelle Bible faire et ystorier a este baille du commandement de mendict seigneur a maistre Jean Durand son physicien la somme de six eens livres, pour employer es escriptures et perfection d'icelle Bible, et aussi es gages desdicts Polequin et Janequin.
(Compte de Jean Couhsaz; in Champeaux en Gauchery 1894, 137; Gorissen 1954, 203-204)


Paul en Johan van Lymborch, Bible moralisée, 1402-1404, tempera, goud en inkt op perkament. Parijs, BnF, Ms fr. 166, fol. 1r. Detail uit Genesis met het scheppingsverhaal.

83
1403, 2 januari

De Calvarieberg nadert in 1403, na zeven jaar arbeid, de eindfase en zou in 1405 worden afgerond.
De Christusfiguur en drie van de zes profetenbeelden zijn van de hand van Claus Sluter, de andere drie zijn door Claes van Werve gebeeldhouwd, evenals de expressieve engelen. 
In de loop van de tijd is het bovenste deel, de feitelijke Calvarieberg, verdwenen en slechts in fragmenten bewaard gebleven. Sindsdien is het beeldhouwwerk bekend onder de naam Mozesput.
A Hennequin d'Att oifevre demourant a Dijon pour la façonet délivrance d'un dyademe de cuyvre pour l'ymaige de la Magdelene, qui est sur la terrasse de la Croix estant ou milieu du grant cloistre et d'un buricle pour Jheremie le prophete. Par marchie a luifait par Jehan Maluel et Claux Sluter.

Reconstructie op schaal van de oorspronkelijke polychromie door Johan Maelwael van de Calvarieberg op het terrein van het Kartuizerklooster in Champmol met de beelden van Claus Sluter en Claes van de Werve. Magdalena, waarvoor een diadeem van koper is aangeschaft, zo staat in de bron van 2 januari 1403,  zit geknield op het 'terras', het dak boven de zes profeten en onderaan het kruisbeeld. Dit bovenste deel is slechts fragmentarisch bewaard gebleven en staat niet meer boven op wat tegenwoordig de Mozesput heet. Dijon, Musée des Beaux-Arts.

De profeet Jeremiah in de reconstructie van de polychromie van Johan Maelwael. Het koper, vermeld in de bron van 2 januari 1403, was bedoeld voor de bril van Jeremiah. Dit prachtige, felrealistische object, is na de restauratie niet meer teruggekeerd. Coll. Musée des Beaux-Arts, Dijon.  

84
1403, 2  januari
 
Johan Maelwael krijgt de kunstenaar Herman van Keulen als assistent toegewezen voor de polychromie van de Calvarieberg. Niet uitgesloten mag worden dat er al eerder, voordat Maelwael naar Frankrijk vertrok, contact is geweest tussen de Nijmeegse en Keulse kunstenaar.

Audit Jehan Maluel, auquel Monseigneur a ordenez avoir, pour le salaire et despens de Herman de Couloigne paintre et ouvrier de darer a plat, lequel des le 14"jour defevrier 1401 ycellui Maluel loua et mena avec luipar l'ordenance de mondit seigneur pour darer a plat 5 tables d'autel, que piéfa ycellui Monseigneur avoit enchargies audit Maluel faire pour l'églises desdiz Chartreux, et pour aidier a paindre le Crucifis de la Croix et autres ymaiges estans sur la pille du grant cloistre, oh if a vacque depuis le 14"jour de fevrier jusques a la feste de la Nativite saint Jehan Baptiste 1403, ouquel temps a j an et 130 jours entiers, et doit avoir ycellui Herman pour son salaire d'un an entier 24 frans, par merchie a lui fait par ledit Maluel... par mandement de Monseigneur donne a Saint Germain en Laye le ne jour de Janvier 1402.
(Dehaisnes 1886, 797; Monget 1896, 345; Gorissen 1954, 204).

85
1403, 13 september 

A Guiot Poissonier demourant a Dijon pour la vendue de 700 fueilles d'or fin delivrees a Jehan Maluel paintre et varlet de chambre de Monseigneur le jour de septembre 1402, pour convertir en la doreure de plusieurs ymaiges de pierre, fais autour de la pille de la Croix, et en la painture et doreure de cer­ taine ystoire que l'onfait sur le portal dudit cloistre...
(Monget 1896, 348; Gorissen 1954, 204).

86
1403, 17 september
 
De hertog van Bourgondië verstrekt een gratificatie van 60 schilden.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1538, 149'; Monget 1898, 348; Gorissen 1954, 204).

87
1403, 10 oktober
 

Sachent tuit, que je Jehan Maluel paintre et varlet de chambre de Mon­ seigneur le Duc de Bourgogne demourant a Dijon conjesse avoir eu et receu de Jehan Chousat commis a recevoir toutes les finances de mon dit seigneur, la somme de soixante ecuz d'or lesquelz man dit seigneur de sa grace espécial m'a donne pour les causes plus a plain contenues et déclarées es lettres patentes dudit Seigneur sur ce faites données a Melun le 18e jour de septembre Van
1403...
De kwitantie is getekend met de handtekening van Johan Maelwael (Melluel) en gezegeld met zijn eigen zegel in rode was.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 387; Monget 1898, nr. 37; Gorissen 1954, 204).

Kwitantie van Johan Maelwael, 10 oktober 1403. Dijon, Archives départementales de la Côte-d’Or, B 387. Opvallend is het gezichtje (een 'smiley'?) in de handtekening van de kunstenaar.

88
1403
 
Papiers d'or pour convertir en le doreure et facon de certaines tables d'autel que monseigneur a ordenées a Jehan Maluel faire pour l'église des Chartreux.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 11673; Deshaisnes 1886, 797; Gorissen 1954, 204).

89
1404, 17 januari

Twee jaar na de eerste betaling van 600 francs voor de Bible moralisée, ontvangt Jean Durant een tweede betaling van dezelfde omvang om de twee gebroeders te betalen. Paul en Johan van Lymborch zijn wederom met de familienaam van hun oom vermeld.
A Paulequin Maluel et Jehannequin, paintres et historieurs, ausquelz mon dit seigneur a ordonnéz prendre et avoir chascun jour 10 s.p. jusques a quatre ans, tant pour leur vivre comme pour la perfeccion des histoires et enlumineurs de certaine Bible que mon dit seigneur a ordonnée faire, enluminer et historien par les dessus dit, si comme il appert plus a plain par une vidimus des letres de mon dit seigneur auquel est attaché une mandement dudit seigneur donné le 16e jour de mars l' an mil CCCC et une, yceuls rendus par le premier compte dudit commis au chapitre de dispense commune folio IIe, IIIIe, XIXe sur la partie desdiz Paulequin et Jehnequin, sur laquelle pour la premiere année a esté baillé a maistre Johan Durand physicien dudit seigneur auquel mon dit seigneur a commis ladite besogne, pour bailler aux dessus dit, la somme de 6e frans. Pour ce cy, par vertu desdites naissance faite le 17e jour de janvier l'an mil 1403 cy rendue.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1532, fol 323rv; Meiss 1974, 73-74; Cockshaw 1969, 136).  

90
1404, 7 april
 

De St Stevensabdij in Dijon neemt Claus Sluter als 'Pfründner' op, waardoor hij verzekerd is van een prebende, en tegelijkertijd wordt hij in hun gebeden opgenomen. Malouhey le paintre is getuige.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, G 173; Monget 1898, 371f; Gorissen 1954, 205)

91
1404, 27 april

Overlijden van Filips de Stoute, waardoor zowel Johan Maelwael in Bourges als zijn drie neven in Parijs hun broodheer kwijtraken en op zoek moeten naar nieuwe opdrachtgevers. 

92
1404 mei
 

Item ung grant tableau de bois en fa on de demy portet ouquell Nostre Dameou milieu, les deux sains Jehan, saint Pierre et saint Anthoinne, et le fist Maluel...
Item audit Franchequin ung ymaige de Nostre Dame d'yvoire seant en une chaiere, noire de cor, garnie d'une couronne sur sa'teste, en laquelle a 8 saphirs, 4 balaiz et 31 perlles, et en sa poitrine a 1 fermail d'or garni de 1 balay, 3 diamens et troys perlles.
Et tient un petit reliquiaire de cristal en sa main, garni d'or et une perlle dessus. Et Va vendue Herman quant on lui afait son dernier compte, de tout ce qu'il povoit avoir eu a faire afeu monseigneur. Item a rendu I grant cristal rond qui pieca avoit este donne a mettre le saint Clou. Et cousta de Gueldequin 40 frans.
(Inventaire des joiaulx et objets divers laisse par Philippe-le­ Hardi, duc de Bourgogne, 18'; Dehaisnes 1886, 840; Gorissen 1954, 205)

93
1404, 18 augustus
(Monget I, 346 f):
Nadat Filips de Stoute op 27 april 1404 is overleden werkt Maelwael verder aan de vervolmaking van Champmol, o.a. aan de polychromie van diens  graftombe in het kartuizerklooster van Champmol. Zijn effigie wordt gebeeldhouwd door Claus Sluter, die echter in 1406 overlijdt en wordt opgevolgd door zijn neef Claes van Werve. Hij maakte de beelden af, o.a. van de pleurants en de engelen aan het hoofd van de hertog. Het geheel is in 1411 klaar, zie bron 14 januari 1411.  
Materiaal en gereedschap geleverd pour convertir en l'emprimeure des arbres et des tiges des homelons, fueilles, lettres, escuz armoiez et autres ouvraiges comen­ ciez a faire sur le portal du parloir... et en plusieurs autres ouvraiges de painture audit Champmol. - Certification de Jehan Maluel et quittance du 18 aout 1404.
(Monget 1886, 346f; Gorissen 1954, 205).

94
1405?

Na de dood van Filips de Stoute komen de gebroeders Van Lymborch in dienst van diens broer, hertog Jan van Berry. Een eerste bewijs daarvan zou onderstaande vermelding in de inventarislijst van Jan van Berry kunnen zijn, waarin voor het eerst de drie broers worden genoemd: 'Paulo et IIbus fratribus suis': Paul en zijn twee broers. Deze  is echter ongedateerd, Millard Meiss dateert het in 1405, Porcher op 1408-09. In 1405 beginnen de gebroeders Van Lymborch aan het eerste getijdenboek in opdracht van Jan van Berry: de Belles Heures.
122. Item, quarente-sept pièces de monnoie d'or, de diverses manières.
De dictis pecks Dominus edit november Paulo et IIbus fratribus suis, illuminatoribus, ut apperet per compotum dictie Robineti.
(Guiffrey 2, 1896, 26; Biblothèque nationale de France, Ms. fr. 11496, fol. 15v; Meiss 1974, 74)



Gebroeders Van Lymborch, Jan van Berry in gebed, Belles Heures, 1405-1409, tempera, goud en inkt op perkament. New York, The Metropolitan Museum of Art, The Cloisters Collection, Acc. no. 54.1.1., fol. 91r.

95
19 april 1405

Een bewijs van de werkzaamheid van de gebroeders in dienst van de hertog van Berry zou een oorkonde (Charte) zijn met een miniatuur van de hand van de gebroeders Van Lymborch. De argumentatie daarvoor is dat de vermelding tussen andere bronnen staat die allemaal te maken hebben met de inrichting van de Sainte Chapelle. Met de bewuste oorkonde van 19 april 1405 bekrachtigt de hertog de inwijding van de Sainte-Chapelle in Bourges. Deze kerk was speciaal door de hertog in 1392 opgericht om als tegenhanger van de Sainte-Chapelle in Parijs te dienen. De hertog zou er begraven worden. De kerk is in de 18e eeuw vernietigd, waarna de graftombe met de effigie is overgebracht naar de kathedraal van Bourges. Een eeuw later, in 1858, is de originele oorkonde in vlammen opgegaan, maar dankzij een kleurenlithografie van Gaspard Gsell, weten we vrij goed hoe de miniatuur er uit gezien moet hebben.
(Archives départementales du Cher, Bourges J 771)

Gaspard Gsel, kopie van de Oorkonde van de inwijding van de Sainte-Chapelle, 19 april 1405. 19e eeuwse lithografie in opdracht van August de Bastard d'Estang. Afb. copyright: Archives départementales du Cher, Bourges J 771.

96
1406, april-augustus
 

Na de dood van Filips de Stoute blijft Maelwael in dienst van diens opvolger en zoon, hertog Jan zonder Vrees. Hij krijgt van hem opdracht om enkele feestelijke jousten (steekspel met lansen) te versieren ter gelegenheid van het huwelijk van de zevenjarige hertog Jan van Touraine (1398-1417) met de vierjarige Jacoba van Beieren, de erfdochter van de graaf van Holland. De in de bron genoemde graaf van Angouleme is hertog Lodewijk van Orleans, de grote tegenstander van Jan zonder Vrees in de strijd om de macht in Frankrijk en Parijs. Een jaar later zou Jan zonder Vrees deze neef en broer van de Franse koning en net als hijzelf vorst uit het Huis van Valois, bruut laten vermoorden.  
A Jehan Maluel paintre et varlet de chambre de mondit seigneur qui est 
demoré a ses despens vers Monseigneur tant a Paris qu'a Compiègne par l'espace de 5 mois a commencer au mois d'avril 1406 tant pour aidier a faire plusieurs harnois de joustes pour Monseigneur le Duc et ses gens pour jouster a la feste des nopces de Monseigneur le Duc de Thouraine et de Monseigneur le Comte d'Angolesme naguères faites a Compiègne, comme pour plusieurs autres choses de son mestier que Monseigneur lui fist faire.
Mandement donné a Saint Denis en France le 2 Septembre 1406: 40 escuz.
(Archive de Lille, Chambre des comptes, F 117; Laborde 1849, 68; Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1543, 113'; Monget 1896, 21; Gorissen 1954, 205). 

97
1406, 1 j
uni  
Jehan Malwel... retenu audit office de paintre aux gaiges de 13 sols et 4 deniers tournois (vier toernooien is acht groten) par jour et autres proffis et émoluments accoustumez.
(Monget II, 21)

98
1406, 1 september
Agenten van hertog Jan van Berry breken in in de verblijfplaats van de bisschop van La Puy in hôtel de la Banniere, gelegen aan de Lombardstraat in Parijs. Ze stelen een breviarium, een bijbel, een zilveren riem en ontvoeren een meisje van slechts zes jaar jong. Volgens Champeaux en Gauchery 1894 is het ontvoerde meisje Gillette la Mercière, die de hertog op het oog had om cadeau te doen aan Paul van Lymborch. Haar moeder zou daar een stokje voor steken, zo blijkt twee jaar later.
(Tuetey, Journal 1885, 168-170; Champeaux en Gauchery 1894, 203; Meiss 1974, 74). 

99
1406, 9 september
 

Johan Maelwael verricht de diensteed aan de rekenkamer van de hertog van Bourgondië.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1543, 73; Monget 1896, 21; Gorissen 1954, 205)

100
1408, na 1 januari

Jan van Berry geeft Paul van Lymborch een gouden ring met een smaragd in de vorm van een beer (symbool van Berry) op gras. Het sieraad is gekocht van de Florentijnse handelaar Baude de Guy. De hertog van Berry begint gewoontegetrouw het nieuwe jaar met het uitdelen van estrennes/entraines, rijke geschenken aan zijn hovelingen.
415. Item, un annuel d'or, où il a un ours d' esmeraude sur une terrace de mesmes; ladicte esmeraude que Baude de Guy donna à mon dit Seigneur aux entraines mil CCCC et VII. Ainsi declairée en la IIIe partie IIIe XIIIe feuillet.
K.__Datus Paulo de Limbourc per mandatum super ultima parte CLXIIIti folle humus compote redditum; virgule cujus dictes Robinetus acquittatur hic de eodem.
(Guiffrey I, 1894, 125; Miss 1974, 74)

101
1408, 1 november

Het parlement probeert de achtjarige Gillette la Mercière vrij te krijgen. Zij is afkomstig uit een gegoede familie uit Bourges en door de hertog van Berry gevangen gezet in kasteel Etampes bij Parijs met de opzet haar uit te huwelijke aan 'un paintre allemant', oftewel Paul van Lymborch.
(Douët d'Arq, Pièces inédites, 1863, 313; Tuetey, Journal 1885, 248; Champeaux en Gauchery, 1894, 140; Meiss 1974, 75) 

102
1409, 7 januari

Koning Karel VI geeft opdracht Gillette la Mercière vrij te laten. 
(Tuetey, Journal 1885, 253; Champeaux en Gauchery, 1894, 203; Meiss 1974, 75)

103
1409, 11 februari

Met toestemming van haar moeder, die zich twee jaar lang verzet heeft tegen de ontvoering en ingevangenneming door de hertog van Berry, wordt haar dochter vrijgelaten. 
Als zij op veertienjarige leeftijd volwassen is zal zij alsnog trouwen met Paul van Lymborch en hem ruimschoots overleven.

104
1408-1409
De Belles Heures worden opgenomen in de inventarislijst van hertog Jan van Berry, zoals opgesteld door Robinet d'Etampes:
960.  Item, unes belles Heures, très bien et richement historiées; et au commencement ets le kalendrier, bien richement script et historié; et après est historiée la Vie et Passion de Sainte Katherine; et ensuivent sont escomptes les quatre Euvangiles et deux oroisons de Nostre Dame; et après commancent les Heures de Noster Dame, et s'ensuivent pluseurs autres heures et oroisons; et au commancement du second fueillet desdites Heures de Nostre Dame, a script: audieritis; couvertes de veluiau vermeil, à deux fermouers d'or, esquielx sont les armes de Monseigneur de haute taille; et par dessus lesdites Heures a une chemise de veluiau vermeil, doublé de satin rouge; lesquelles Heures Monseigneur a fait faire par ses ouvriers.
(Guiffrey I, 1894, 253; Meiss 1974, 76)

Gebroeders Van Lymborch, Annunciatie,Belles Heures, 1405-1409, tempera, goud en inkt op perkament. New York, The Metropolitan Museum of Art, The Cloisters Collection, Acc. no. 54.1.1., fol. 1r.

105
1409,  13 april
 
A Jehan Malouel... la somme de 12 escuz laquelle mondit seigneur lui flit baitter pour avoir et acheter les estoffes necessaires pour faire un tableau
que ledit seigneur lui avoit ordonne a faire de la devise de mondit seigneur, c'est assavoir: un lyon assiz sur un aiz, tenant les armes de mort dit seigneur et, au dessoubz dudit lyon, les armes des Comtez de Flandres, d'Artois et de Bour­goigne - lequel tableau mondit seigneur fist porter a Pise par les gens de son Conseil que presentement il envoiait a l'assemblee de l'union de sainte Eglise, -
Mandement donne a Paris le 1e jour d'avril 1409 après Pasques.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1558, 248; Monget II 1896, 22; Gorissen 1954, 205-206)

106
1410, 18 februari
 

Het Huis van oom Johan Maelwael, de geëxcommuniceerde priester in Nijmegen, wordt verpand:  
Arnold van Dueren und Arnold uten Weerde verpanden het huis quondam domini Johannis Maelwael presbiteri gelegen prope cimiterium ecclesie beau Stephani Novimagensis.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 8)

107
1410, 27 februari
 

A Jehan Maluel ...que mondit seigneur lui fist bailler le 2e jour de février darrier passé pour or, peines d'ouvriers, pour parfaire de son mestier la sépulture de feu Monseigneur, cui Dieu pardoint, - Mandement donné a Paris le 5" juing 1410.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1558, 153'; Monget II 1896, 22; Gorissen 1954, 206)

108
1410, 29 juni
 
Herman en Johan van Lymborch, zonen van Arnold van Aken, beeldsnijder, vertrouwen alle roerende en onroerende goederen toe aan hun moeder en haar erfgenamen. De Maelwaels bezitten acht panden in de Burchtstraat, de hoofdstraat van Nijmegen, die de Valkhofburcht verbindt met de St Stevenskerk.
(subiudex, Heze, Th. Theoderici) Hermannus et Johannes de Lymborch fratres, filii quondam Arnoldi de Aquis beldesniders, vendicione eorum legitima omnia eorum bona mobilia et immobilia in scabinatu Novimagensi sita ad usus Mechteldis eorum matris eiusque heredum ef estucando resignaverunt.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 
1410 35v fiche 15166; Gorissen 1954, 206, Meiss 1974, 76) 

Herman en Johan van Limburg verkopen al hun roerend en onroerend goed in het schependom Nijmegen aan hun moeder Metta Maelwael. Nijmegen, 29 juni 1410. 

Detail uit bovenstaand document met schrijfwijze Van Lymborch.

109
1410, 2 december 

Mette Maelwael wordt genoemd als eigenaar van een huis op de hoek van de Stockumstraat en Burchtstraat. 
(Schepenprotocollen, 51')

110
1410
 

Johan Maelwael verkrijgt op voorspraak van hertogin Margareta van Beieren belastingvoordelen. Hij woont in de parochie van Sint Jan. 
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, L 351, 3' en 50; Monget II 1896, 22; Gorissen 1954, 206)

111
1411, 1 januari
 
Paul van Lymborch schenkt als estrenne, nieuwjaarsgeschenk, aan de hertog van Berry een kunstig gemaakt nepboek van hout, zonder pagina's, omhuld door een witfluwelen doek met zilveren gespen als sluiting, met daarop in emaille het wapen van Berry:
Item un livre contrefait d'une piece de bois paincte en semblance d'un livre, où il n'a nuls fueillets ne riens escript; couvert de veluiau blanc, a deux fermouers d'argent dorez, esmaillez aux armes de monseigneur; lequel livre Pol de Limbourc et ses deux frères donnerent a mondit seigneur ausdietes estrainnes 1410.
(Inventaris van Jan van Berry, A 994; Guiffrey I 1894, 265; Gorissen 1954, 206; Meiss 1974, 76)

112
1411, 14 januari
 
Na jaren arbeid krijgt Johan Maelwael betaald voor de polychromie van de graftombe van Filips de Stoute in de kloosterkerk van Champmol.
A Jehan Malouel paintre et varlet de chambre de Monseigneur le Duc, pour ses gaiges de lui et des ses varlez, de 8 gros viez par jour, a lui piéca ordonné par mondit seigneur, pour estre son paintre et pour faire et continuer plusieurs grans et notables ouvraiges mis sus et ordonne estre f ais, tant par feu Monseigneur le Duc père de mondit seigneur, cui Dieu pardoint, en l'église des Chartreux de Champmol lez Dijon, en laquelle le corps de feu mondit seigneur repose, comme aussi par mondit seigneur,· lesquelz gaiges de 8 gros par jour, qui montent par an 240 frans, avoient este assignes et ordonnes par mondit seigneur audit Malouel, pour en estre paie sur la recepte du bailliage de Dijon, aux termes et en la maniere plus applain declaire en certaines lettres patentes de mondit seigneur sur ce faictes de la dite retenue. Mais pour ce que icellui Malouel n'a peu estre paiez bonnement de ses diz gaiges de Jehan Moisson receveur dudit bailliage de Dijon, mondit seigneur non vueillans lesdiz ouvraiges estre délaissiez ne interrompuz mai's aincois continuelz et augmentez, et pour ce faire, ledit Malouel estre bien paie et contente d'iceulx ses diz gaiges;
a voulu et lui pleust parses lettres patentes sur ce faites, données le 14e jour de Janvier 1411, que des deniers des nul livres viennois lesquelles a cause de son Duchié de Bourgoigne sont prinses et paiées chacun an sur la revenue de ladite saulnerie, au terme de may, en oultre et par dessus la somme de 800 frans que se paient pour la f a on des vignes de Talent et de Chenoves, ledit Malouel soit paié desdiz gaiges de 8 gros par jour, de mois en mois, par egal porcion, par Henry de Morrey au autre marchant present et avenir, four­ nissant de sel de ladite saulnerie le grenier de Dijon, en deduccion et rabat de ce en quay lesdiz marchans porroient estre tenuz au dit Trèsorier, pour la porcion de mondit seigneur, de la vendue dudit seL.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 5967, 38; Monget II 1896, Nr. 2; Gorissen 1954, 205)

Deel van de graftombe van Filips de Stoute (1411) met de polychromie van Johan Maelwael op de beelden van Claus Sluter en Claes van Werve. Deze foto is van na restauratie van de polychromie. De graftombe staat opgesteld in de erezaal van het hertogelijk paleis in Dijon, waar het Musée des beaux arts is gevestigd.

113
1411, 16 maart
 :

(Heze, Vige) Jutta de Oerscholt wedde ad Mechteldem Maelwaels pro 26 Ge/r. gulden (valentes 14 mewen pro quolibet) ad proximam feriam secundam post datam redimere.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 13'; Gorissen 1954, 207)

114
1411, 17 maart
 

(Waetseler, Sander) Cornelius berduerwerker et Jutta de Oerschilt Mechteldi Maelwaels 3 goltgulden (valentes 14 meuwen pro quolibet) in octava Pasche proxima, p°ena quartalis floreni.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 15'; Gorissen 1954, 207)

115
1411, 9 juli 9 

(Heze, Sander) iudex pandavit Mettam relictam magistri Arnoldi de Lymborch beeldsnijders in omnibus bonis mobilibus et immobilibus Baldekini de Lent, quondam Henrici de Lent, quondam Wilhelmi de Ruyterberch, Nycolai de Herwen et Hermanni Collert in scabinatu sitis pro 13 veteribus
(Schepenprotocollen Nijmegen, 28'; Gorissen 1954, 207)

116
1411/13
 

A Jehan Malwel, paintre et varlet de chambre demon seigneur le due, 340 livres, qui deuz lui estoient pour ses gaiges qui sont de 20 livres pour mois.
(Archives de Lille, Chambre des comptes F 362; De Laborde 1849, 94; Gorissen 1954, 207)

117
1412, 4 januari 

(Heze, Wynninck) Insuper coronam quam Metken Maelwaels sibi com­ paraverat...
(Schepenprotocollen Nijmegen, 1'; Gorissen 1954, 207)

118
1412, 15 januari
 
Hertog Filips van Nevers, de jongste zoon van Filips de Stoute en halfbroer van Jan zonder Vrees, schenkt een entrenne/estrainne als nieuwjaarsgeschenk. 
Item un diament fait en lozange, assis en un annel d'or, que monseigneur de Nevers donna a monseigneur ausdictes estrainnes. Datus fuit per dictum
mandatum Paulo de Limbourc. Et quittus dictus Robinetus de eodem.
(Inventaris van Berry A, 457; Guiffrey I 1894, 1357; Gorissen 1954, 208)

119
1412, 1 februari 

Hertog Jan van Berry schenkt Paul van Lymborch een diamanten ring, die hij in februari 1402 had gekocht.
421.  Item, un dyamant à plusieurs pointez, assis en un annuel d'or plat, lequel Monseigneur achats à Paris, ou mois de fevrier l'an mil CCCC et un, de Herman Rince, orfèvre demourant à Paris pour le pris et somme de xxx esches d'or. Ainsi déclaré en la VIIe partie du CLXVIIe fueillet dudit livre.
K__ Datus fuit per dominik Paulo de Limbourc per mandatum slum super IIde parte Cmi primi folli humus compiti traditum; virtute cujus dictes TRobinet acquittatur hic de modem.  
(Guiffrey I 1894, 128, Meiss 1974, 76       

120
1412, 15 maart 

A Jehan Maluel. la somme d· 20 escuz que mondit seigneur a ordonné lui estre bailliez pour acheter certaines parties d'or et d'azur, orfaverie et autres choses nécessaires pour parfaire et accomplir ung certain tableau qu'il avoit pièca encommencié, pour ycellui envoier au Roy de Portugal. - Mandement donné a Paris 15e de mars 1412.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 1576, 187'; Monget II 1896, 22; Journal de Paris sous Charles VI et Charles VII- 2e partie p. 138; Gorissen 1954, 208) 

121
1412, 4 april 

Nadat haar zonen Herman, Paul en Johan van Lymborch de roerende goederen in Nijmegen aan hun moeder Mette Maelwael hebben toevertrouwd, heeft zij de zorg over zeven panden in de Borchstraet (tegenwoordig Burchtstraat). Naast deze zeven heeft  haar broer Johan Maelwael nog een achtste pand in familiebezit vanwege zijn huwelijk in 1405 met de Nijmeegse Heylwig van Redinchaven. De familie Van Redinchaven bezit zelf alleen al in diezelfde Borchtstraet negen panden. Bovendien krijgt zij het pand van haar oom, de geëxcommuniceerde priester van de St Stevenskerk, aan de Stikke Hezelstraat in haar bezit. 
Huis in Nijmegen inter Mechteldis Maelwaels et eius puerorum uno (latere)
(Schepenprotocollen Nijmegen, 12'; Gorissen 1954, 208)



Plattegrond van de Borchstraet/Burchtstraat in Nijmegen tussen 1382-1416 met het pandbezit van de familie Maelwael-Van Lymborch. Gebaseerd op de fiches van Friedrich Gorissen waarin hij de panden en hun eigenaars en hun beroepen heeft beschreven. De Werkgroep Gorissen (Mieke van Veen-Liefrink, Anneleen Verhaegen, Hans Giesbertz, Ine Kunst, Els Heitkamp en Ron van Swelm) heeft de duizenden fiches gedurende jaren ontcijferd en gedigitaliseerd. Zie Historische Atlas, Regionaal Archief Nijmegen. De legenda en toevoegingen in kleur zijn van de auteur. Afgedrukt in: André Stufkens en Jacobus Trijsburg, 'The Seal and Blason of Johan Maelwael', in Maelwael Van Lymborch Studies 2 (in print, 2021).

122
1412, 27 september
 

...hereditas Johannis Mailwails quam Henricus die Wilde institor ad presens habitat, ..ad Borchstrate.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 26'; Gorissen 1954, 208)

123
1412, september

(subiudex, Nycolaus, Ubbergen) Arnoldus de Megen concivis, lector, et Hilla cummundi burdio hereditarium censum trium quartalium veteris vel pagamenti quern quondam Hilla relicta Gerardi Vynnen habuit iure curtis Pasche et Victoris divisim in domo et area et omnibus pertinentiis quondam do mini Johannis nunc Mette Maelwaels sitis integraliter ad cymiterium beati Stephani Novimagensis, qui quidem census Arnoldo et Hille predictis devolutus est per obitum quondam Hille Vynen patris Hille de Megen predicte, ad usus Arnoldi uten Weerde concivis et heredum.
(Schepenprotocllen Nijmegen, 26'; Gorissen 1954, 208)

124
1413, 1 januari - 31 december 

...audit Malouel sur ses diz gaiges et au rabat de ce que deu lui en estoit pour l'année fenie audit dernier jour de decembre 1413: 120 frans.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 5967, 38'; Monget II 1896, nr. 4; Gorissen 1954, 208) 

125
1413, 1 januari

Jan van Berry schenkt Paul van Lymborch als entrenne/estrainne, het gebruikelijke nieuwjaarsgeschenk om 'de entree' van het nieuwe jaar mee te maken, een diamanten ring die hij heeft gekregen van zijn neef, de hertog van Nevers (zie 15 januari 1412).
Het aanbieden van deze cadeau's op de nieuwjaarsreceptie van de hertog van Berry wordt door de gebroeders Van Lymborch verbeeld in wat wel een van de meest bekende en iconische afbeeldingen van de middeleeuwen is geworden: het Januariblad van de Très Riches Heures du duc de Berry. Met dit getijdenboek zijn de drie broers in 1411/12 begonnen en hebben het onaf achtergelaten als zij in 1416 sterven. Het januariblad laat een documentaireachtige werkelijkheid zien, alleen is niet bekend welke nieuwjaarsreceptie uit welk jaar precies is verbeeld. Of is het meer in het algemeen een verbeelding van de nieuwjaarsrecepties van hun opdrachtgever?

457.  Item, un diamant fait en losange, assis en un annuel d'or, que monseigneur de Nevers donna à Monseigneur auspices estrainnes.
K__ Datus fuit dictum mandatum Paulo de Limbourc. Et quittus hic dictes Robinetus de modem.
(Guiffrey I 1894, 135; Meiss 1974, 76) 


Gebroeders van Lymborch, Januariblad, Très Riches Heures du duc de Berry, 1411/12-1416, tempera, goud en inkt op perkament. Chantilly, Musé Condé, Ms. 65, fol. 2r.

126
1413, 3 januari
 

(Jacob, Blitterswick) Mechteldis Maelwaele relicta quondam magistri Arnoldi beldesnijders, se locasse domino Segero de Weelderen domum et aream cum pertinentiis quondam domini Joannis Maelwaele, in quibus obiit, sitas apud cymiterium sancti Stephani Novimagensis, a Victoris proxime lapso 2 annis deinde.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 2'; Gorissen 1954, 208)

127
1413, 1 september
 

Johannes Maelwael et Heylwig eius uxor murum domus dictorum coniugum situm a latere hereditatis Conrardi Henrici scriptoris, in quantum idem Conrardus sua edificia in dicta muro ad presens collocaverat, et non remocius, contulerunt iure curtis dicta Conrardo et heredibus pro hereditario censu 30 solidorum Victoris proxime primo et Pasche deinde.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 38'; Gorissen 1954, 209). 


Onderstaande bronnen uit september 1413 over het eigendom van de diverse panden van de Maelwaels staan op dit blad uit de Schepenprotocollen van Nijmegen, september 1413. De scribent heeft geen moeite gedaan leesbaar te schrijven, het zijn eerder persoonlijke krabbels met veel afkortingen, dan dat hij een officieel verslag heeft genoteerd. Regionaal Archief Nijmegen, Stadgerichten Nijmegen, 1410-1811, inv. nr. 1800 F 38. Zie www.geschiedenislokaal024.nl/bronnen/

Detail van bron 127 

128
1413, september 7 
Johannes Maelwael et uxor domos et areas cum pertinentiis sitas inter hereditatem Conrardi (Henrici scriptoris) uno et Nijstrate alio, posteriore ad Mechteldis Maelwaels et eius puerorum una cum spacio terre (longo 23 12 pedum, lato 7r/2 pedum) quad spacium situm est inter Conrardum uno et dicte Mechteldis et puerorum alio, uno fine ad Joannis Walrami, alioque fine ad eiusdem Mechteldis et puerorum, sic quad eadem Mechteldis super dictum finem retinebit stillicidium.
Mechteldis Maelwaels, soror Johannis Maelwaels.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 38'; Gorissen 1954, 209)

Detail bron 128

129
1413, 7 september 

Mechteldis relicta Arnoldi beeldensnijders Johanni Maelwael suo fratri
40 gulden (ad 13 Vlemsche) ad monicionem.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 38'; Gorissen 1954, 209)

Detail bron 129

130
1413, 8 september 
Johannes Maelwael et Heylwig cum mundiburdio omnia eorum bona mobilia et immobilia ...in scabinatu sita ad usus Goeswini de Arthem et Heri­ manni Henrici de Redinchaven seu unius eorundem conservatori.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 2'; Gorissen 1954, 208)

Detail bron 130

131
1413, september
  

Hermannus Henrici de Redinchaven et Goeswinus de Arthem promiserunt ad manus Johannis Maelwaels et Heylwigis uxoris, quad tales redditus, pactus hereditarios, quos iuxta tenorem iidem coniuges dictis duobus resigna­ verant, eisdem vel heredibus ad eorum monicionem iterum reddere ac retri­ buere...
(Schepenprotocollen Nijmegen, 38'; Gorissen 1954, 209)

detail bron 131

132
1413, september
 

Johannes Maelwael et Hermannus Henrici de Redinchaven se amica­ biliter compositos de omnibus mobilibus et immobilibus per obitum quondam Alberti de Redinchaven filii Henrici devolutis in hunc modum et formam videlicet, quad Johannes Maelwael habebit et hereditarie conservabit terciam partem medietatis domus et aree dicta Hermanno per obitum sui fratris devolutam, cuius altera medietas est Katerine relicte Waltardi van der Hautert, site apud Honsborch.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 38'; Gorissen 1954, 209)


Bron 131-132

Detail bron 132: "Johannes Maelwael et Hermannus Henrici de Redinchaven..."

133
1413, 1 oktober - 31 maart 1414

Paulo, Jehannequin, et Harmant, frères...
(Archives nationale, KK 250, Trésorier du duc de Berry fol. 36v)

134
1413, 24 oktober 24
 

Item paye a Paul de Limbourg ledit jour 6 escuz.
(Champeaux en Gauchery 1894, 136; Gorissen 1954, 209, Meiss 1974, 77)

135
1413, 7 november
 

Item audit Pao ui le 7" jour dudit mois 10 escuz.
(Champeaux en Gauchery 1894, 136; Gorissen 1954, 209, Meiss 1974, 77)

136
1413, 9 november
  

Hertog Jan van Berry schenkt Paul van Lymborch een speciaal cadeau van 100 écus (schilden = munt), om zichzelf te kleden en daarmee nog eerbaarder de diensten van de hertog te kunnen vervullen. Het onderbouwt de hypothese dat hij, vanwege de rijk uitdossing, te zien is op het januariblad. Hij doet niet onder voor de andere edellieden en hovelingen.
A Paul de Limbourc, varlet de chambre de monseigneur, pour don a luy fait par monseigneur pour consideracion des hons et agreables services quil luy afaiz, fait chascun jour et espere quefasse au temps a venirt et pour soy vestir et estre plus honnestement en son service, non obstant autres dons a luy faits par !edit seigneur par mandement donné le 9e jour de novembre lan 1413, cy rendu avec quictance dudit Pol faicte redit jour et audit an 100 escuz, vallent 112 livres 16 sol. t.
(Archives nationales KK 250, fol. 25v; Champeaux-Gauchery 1894, 136; Gorissen 1954, 210; Meiss 1974, 77)

137
1413, 5 december
  

Johannes dictus Jenneken Maelwael filius quondam magistri Arnoldi conjitetur, quad infra hinc et diem beati Joannis nativitatis veniet in iudicio Novimagensi faciendo Ade de Stockhem solucionem ... super impeti cionem. dicta Jenneken per dictum Adam proponendam, si non, se cecidisse in penam 14 br. kr. den. pandando.
(Schepenprotocollen Nijmegen 48'; Gorissen 1954, 210; Meiss 1974, 77)

Betaling van Johan van Lymborch aan Adam van Stockum.
Nijmegen, 5 december 1413. Schepenprotocollen Nijmegen, fol. 48v, fiche 15183.

Detail bron 137 met vermelding Jenneken Maelwael.

138
1414, 1 januari
 
Op de nieuwjaarsreceptie van Jan van Berry schenkt Herman en Johan van Lymborch diamanten, en aan andere hovelingen.
Item pour neuf diamants que bondit seigneur. donna c'est assavoir a Herman et Hannequin frères, Miastre Jean Flamel, aux femmes du maistre de la chambre, Jehan du Pre, Estienne de Bonpuis, Pierre de Serizy, Michelet Saumon et Pierre Chastellain a chacun une pour ce au pris de X esches la piece valent.
(Archives nationales KK 250, fol. 45; Guiffrey II 1896, 333; Meiss 1974, 77)

139
1414, 1 januari - 31 december
 

Audit Malouel... pour ses diz gaiges d'un an entier feni au derrain jour de décembre 1414 et quittance du 14 Janvier 1414: 240 frans.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 5967, 38'; Monget II 1896, nr. 4; Gorissen 1954, 210)

140
1414, 23 maart
 

(Baert, Colleken) Mechteldis relicta Arnoldi de Aquis beeldensnijders Henrico die Rynssche sartori 23 gulden (ad 15 meuwen) videlicet 5 gulden Pasche proxime, quot Pentecostes deinde et 5 Jacobi deinde et residuum Lam­ be.ru deinde.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 19', Gorissen 1954, 210)

141
1414, 30 juni 

(Bud, Colleken) subiudex pandavit et warandizavit Henricum de Ewick juniorem in domo et area cum pertinentus quondam Mechteldis Malewaele sitis aender Borchstraten et in omnibus paratis et existentibus in dicta domo in quibus diem extremum (clausit)et in omnibus aliis mobilibus et immobilibus quondam dicte Mechteldis in scabinatu sitis1 exceptis duabus domibus sitis in der Nyerstraten prout in litera - percussit postem.
(iidem scabini) subiudex pandavit Henricum die Rynssche sartorem in dictis 2 domibus sitis aen der Nyerstraten pro 9 gulden (valentes 15 mewen pro quolibet) et percussit duas pastes ante ianuas.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 40', Gorissen 1954, 210)

142
1414, 9 juli 
Op de huidige plek van het Gebroeders van Lymborchhuis, Burchtstraat 63 (Borchstraet), naast het Stockumstraatje, stonden eind 14e eeuw drie panden van Willem Maelwael, die na zijn dood waren overgegaan in het eigendom van zijn kinderen Mette en Johan Maelwael. Waarschijnlijk zijn daar de zes kinderen van Mette Maelwael en Arnold van Lymborch geboren, waaronder de oudste drie: Herman, Paul en Johan van Lymborch. Naast deze drie panden staat het huis van de edelsmid Adam van Stockem, waar een vierde zoon, Arnold, in de leer gaat om goudsmid (aurifaber) te worden. Een vijfde zoon, Rutger, voegt  zich bij zijn drie oudste broers in Bourges, waar hij kanunnik wordt. De enige dochter, Greta van Lymborch, zou de panden na de dood van haar moeder (vermoedelijk in ditzelfde jaar 1414) in bezit krijgen. Maar tevoren heeft Adam van Stockem het huis in onderpand genomen, toen het nog in bezit was van haar broer Johan van Lymborch, zo blijkt uit onderstaande bron. Haar kunstzinnige broers komen met enige regelmaat vanuit Frankrijk naar Nijmegen vanwege het beheer van de onroerende goederen. Johan van Lymborch heeft zijn panden aan zijn moeder in vertrouwen gegeven.
(Johannes Heze, Duven) subiudex pandavit Adam de Stockem in omnibus bonis mobilibus et immobilibus Johannis dicti Jenneken Maelwael filii quondam magistri Arnoldi in scabinatu Novimagensi sitis pro 14 veteribus currentibus et pro zure; et subiudex percussit pastern in ianua domus in qua Mechteldis mater dictiloannis morabatur in der Borchstraten ex parte Ade...
(Schepenprotocollen Nijmegen, 43', Gorissen 1954, 210)

Blad uit de Schepenprotocollen van Nijmegen met de bron van 9 juli 1414. Regionaal Archief Nijmegen, Stadsgerichten 1410-1811, inv. nr. 1801 f 43. Zie www.geschiedenislokaal024.nl/bronnen

143
1414 
Johan Maelwael was in 1405 getrouwd met Heylwig van Redinchaven uit een gegoede Nijmeegse familie. Door dit huwelijk kwam hij deels in het bezit van een pand op de hoek Grote Markt-Grootstraat (het huidige Café Biessels), waar ooit de eerste Munt had gestaan.
Gaedert van Heze ende Heylwich Jan Maelwaels wijff 8 lb.
(Stadsrekeningen Nijmegen)

144
1415, 1 januari

Hertog Jan van Berry schenkt wederom een entree/estrainne, een nieuwjaarsgeschenk, aan Paul van Lymborch in de vorm van een agaat en gouden zoutvat.
Item une petite sallière de gathe, garnie d'or, dont le couvercle est d'or, et au dessus a ung fertelet garny d'un saphir et quatre perles, laquelle sallière Pol de Limbourg donna a mondit seigneur ausdictes estrainnes 1414.
(Inventaris Berry A, 1211; Guiffrey I 1894, 323)


Hertog Jan van Berry tijdens een nieuwjaarsbijeenkomst waar hij entrennes/estrainnes, nieuwjaarsgeschenken uitdeelt aan zijn edellieden, vazallen en hovelingen. Rechts een gouden zoutvat met de symbolen van de hertog: een beer en zwaan. Links mogelijk Paul van Lymborch met grijze flapmuts en de letters P in goud op zijn blauwe houppelande geborduurd. Zijn broers Herman en Johan, eveneens benoemd tot kamerdienaar, zouden dan naast hem staan. Gebroeders van Lymborch, Januariblad, Très Riches Heures du duc de Berry, 1411/12-1416, tempera, goud en inkt op perkament. Chantilly, Musé Condé, Ms. 65, fol. 2r.

145
1415, 6 maart
 
Paul en Johan van Lymborch verkopen de helft van een pand aan de priester Segerus van Weelderen, mede namens hun broers Herman, Rutger en Arnold en hun zuster Greta. Het betreft het pand dat hun oom, de priester Johan Maelwael, in zijn bezit had, op het St. Stevenskerk hof aan de kant van de Stikke Hezelstraat. 
Deze bron is de laatste vermelding van de aanwezigheid van de gebroeders Van Lymborch in hun geboortestad.
(subiudex, Herwen, Boye) Paulus et johannes de Lymborch vendicione legitima medietatem domus et aree cum medietate pertinentium integraliter quondam domus domini Johannis Maelwael presbiteri in qua diem clausit extremum sitam iuxta cymeterium nostre civitatis...ad usus domini Segeri de Weelderen presbiteri et heredum ef estucandoresignaverunt.
Itaque warandizare pro Hermanno, Rutgero et Arnoldo eorum fratribus
et Greta sorore eorum.
Hertaling RAN: ...Paul en Jan van Limburg hebben  door de wettige verkoop afstand gedaan van de helft van het huis en grond met de helft van het toebehoren van het huis van wijlen priester Johannes Maelwael, het huis waarin hij zijn laatste dag sloot, gelegen naast het kerkhof van onze stad ……. ten behoeve van de eerwaarde Zeger van Welderen en erfgenamen door het vrij te geven. En zo garanderen ten behoeve van Herman, Rutger en Arnold, hun broers, en Greta, hun zus.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 7', Gorissen 1954, 211, Meiss 1974, 78)

Verkoop van het woonhuis van de priester en oom Johan Maelwael aan het St Stevenskerkhof, 6 maart 1415. Regionaal Archief Nijmegen, Stadsgerichten Nijmegen 1410-1811, inv. nr. 1802 f7. Zie: www.geschiedenislokaal024.nl/bronnen

Detail bron 145a met schrijfwijze Paul en Johan van Lymborch.

Detail bron 145b met schrijfwijze Paul en Johan van Lymborch.

Detail bron 145c met schrijfwijze Johan en Paul van Lymborch.

146
1415, 6 maart
(Herwen, Boye) Paulus et Johannes de Lymborch fratres Marsilio de Oesterholt 45 cronen vel pagamentum aureum Assumpcionis Marie, pena quartalis Renensis.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 7', Gorissen 1954, 211, Meiss 1974, 78)

Detail uit bron 146 met schrijfwijze Paul en Johan van Lymborch.

147
1415, 11 maart 

dictum ad plateam iuxta crucem domus neben hereditatem Johannis Maelwaels.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 8', Gorissen 1954, 211)

148
1415, 14 maart
 
De laatste betaling aan Johan Maelwael, die eind maart, enkele dagen voor Pasen, komt te overlijden. De exacte datum is onbekend, maar de hier op volgende bronvermelding is het besluit op 1 april van hertog Jan zonder Vrees om Maelwaels' vrouw Heylwig van Redinchaven van een 'weduwepensioen' te voorzien.
Het grote retabel De laatste communie en het martelaarschap van St Dionysus blijft door Maelwaels' overlijden onafgerond achter en zal worden afgemaakt door Maelwaels' assistent en opvolger, Henri Bellechose (1380?-1440)

A Jehan Maluel...sur ce qui lui peut et pourra estre deu a cause de ses diz gaiges et quittance de lui donnée le en jour de mars 1414: 46 frans 8 gros.
in de marge: 
Dicitur quod dictus Malouel obiit mense martii 1414 - et illico scietur dies.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 5968, 38'; Monget II 1896, 23; Gorissen 1954, 211)

Johan Maelwael, afgemaakt door Henri Bellechose, De laatste communie en het martelaarschap van St Dionysus, 1416,  tempera (olieverf) op paneel (later op doek overgezet). Parijs, Musée du Louvre, Départements des peintures, int. nr. M.I. 674.

149
1415, 15 maart
 

(Galen, Colleken) Johannes et Paulus de Lymborch fratres Arnoldo de Drueten filio Nycolai iuniori 36 over!. R. vel pagamentum die Jacobi proxime, pena 10 sol.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 8', Gorissen 1954, 211, Meiss 1974, 78)

Johan en Paul van Limburg beloven een schuld te voldoen aan Arnold van Druten. Johan van Limburg doet zijn goederen in Nijmegen over aan zijn broer Paul. Nijmegen, 15 maart 1415. Schepenprotocollen Nijmegen, 1415, folio 8v, fiche 15190.
Detail bron 149.

150
1415, 15 maart 
Johan van Lymborch schenkt alle roerende en onroerende goederen aan zijn broer Paul van Lymborch
(subiudex, Galen, Colleken) Johannes de Lymborch voluntate libera omnia mobilia et immobilia in scabinatu sita ad usus Paul 1 sui fratris efestucando, itaque et warandizare promittit.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 8', Gorissen 1954, 211, Meiss 1974, 78)

Detail bron 150.


151
1415, 16 maart 

Paul en Johan van Lymborch moeten 170 Rijnsguldens betalen aan Peter Lauwert.
(Adam, Colleken) Paulus et Johannes (Maelwael dicti) de Lymborch fratres Petro Lauwert filio Rudolphi 170 overl. R. gulden vel pagamentum Joannis baptiste proxime vel infra mensem, deinde penar 1/2 Renensis
(Schepenprotocollen Nijmegen, 8', Gorissen 1954, 211, Meiss 1974, 79)

152
1415, 1 april
 
Heylwig Maelwael-van Redinchaven, de uit Nijmegen afkomstige weduwe van Johan Maelwael, ontvangt een 'weduwepensioen' voor haarzelf en haar vier kinderen (drie zonen en een dochter) op last van hertog Jan zonder Vrees voor de loyale diensten door haar overleden man verleend tijdens zijn loopbaan als schilder en kamerdienaar. De bron somt enkele aspecten van Maelwaels taken op, zoals het vergezellen van de hertog op zijn reizen naar en aankleden van bruiloften, toernooien, veldslagen en diplomatieke missies.
A Eloye, vefae dudit feu Je kan Malouel, que naguères et depuis la quictance cy devant rendue fut faicte est ales de vie a trespassement, delaissie ladite Eloye sa femme et quatre petis enjfans, c'est assavoir ung filz et trois filles, sur quay mondit seigneur aye humble supplicacion et piteuse requeste d'elle, considérant que feu Monseigneur le Duc Phelippe son père, dont Dieu ait l'dme, retint a son vivant en son varlet de chambre et paintre led.it jeu Malouel, qui estoit du pais d'Alemaigne, l'ung des bans ouvriers de son mestier qui, a son vivant, Just es Marches de France, lequel ii fist venir demourer a Dijon, pour continuelment vacquer et entendre a l'accomplissement des ouvraiges de paintrerie proposez et ordonnez par feu mondit seigneur le Duc Phelippe estre fais en l'église des Chartreux par lui fondée et douhée en Champmol lez Dijon, et aussi pour faire plusieurs ymages, tableaux, paintures et autres choses excellantes, au plaisir et ordonnance de feu Monseigneur le Duc Phelippe, estre fais des mains et ouvraige dudit feu Malouel; auquel, pour ceste cause, ii ordonna prendre et avoir gaiges et pension de lui et sur ses revenues du pais de Bourgogne, pour chascun jour de l'année la somme de treize sols quatre déniers tournois, pour soustenir le vivre et estat d'icellui Malouel, sa femme et enffans; auxquelz offices, gaiges et estas, mondit seigneur, par bonne et meure délibéracion, et pour acomplir les bans propos de feu mondit seigneur son père, retint led.it Malouel, qui des lors et jusques a son dit trespas, a bien et loyalment servi audit office de paintrerie, et este avec mondit seigneur en plusieurs voyages a Paris et en ses pais de Flandres et d'Artois, a plusieurs Jestes et nopces, et pour le fait des armées de mondit seigneur, dont icellui feu Malouel a supporté plusieurs grans charges et fraiz, a lui petitement guer­donnez, a l'occasion des affaires et necessitez survenues a mondit seigneur; et avec, que le dit Malouel a delaissié sa dite femme, nee et norrie dudit pais d'Alemaigne, et ses diz petis enffans, qui n'ont ou n'eurent oncques a Dijon ne ailleurs ou Royaume de France, aucunes terres, rentes, revenues ou posses­ sions, pour eulx aidier, gouverner et chevir, ne maison pour demourer, ne n'ont aprins ne se scavent aucun mestier pour eulx y en loier, mais vivoient seulement aux gaiges dessus dis dudit Malouel, et seroient ou péril de mandier et quérir leur pain, et mesmement que ladite Eloye qui est demourée comme dit est, povre femme vefve, hors et loin de son pais, de sa bonne volunté, et pour aidier a soustenir l'estat de son dit feu mary estant au service de mondit seigneur, lui a souffert et consenti vendre et aliéner ses héritaiges et possessions qu'elle avoit en son dit pais; lesquelles choses attendu, mondit seigneur meu de pitié et de charité, et suffisamment informé des choses dessus dites, veuillant rémunérer et guerdonner la dite Eloye et ses dis enjfans, lesdis bans et notables services d'icellui feu Malouel, pour l'amour de Dieu et un aulmone, et pour acquiter l'âme de feu mondit seigneur le due Phelippe son père, a donné et octroyé, de sa grace espécial, a ladite Eloye, chascun an, sa vie durant seulement, la somme de 120 livres tournois, a ycelles prendre et avoir a deux termes en Van, c'est assavoir au premier jour d'octobre et au premier jour d'avril ensuivant, a commander le premier jour d'octobre 1415, par les mains de son dit Trésorier et sur sa dite saulnerie de Salins, en sel ayans cours es greniers du Duché de Bourg. et pour lei pris comme l'on baille aux marchans fournissans lesdis greniers; et lequel sel, jusques a ladite somme de 120 liv. tourn., ycelle Eloye pourra faire mener et descendre par causion en tel cas appartenantt es greniers de Dijon, pour les y faire vendre par la forme et maniere que le sel desdis marchans se vent ou vendra, ou le baillera aux dis marchans pour le distribuer et vendre audit grenier au en autres des greniers dudit Duché, en paiant la gaubelle et autres charges ad ce dehues; et mande mondit seigneur, au Receveur général de toutes ses finances et son Receveur général des Duchié et Conté de Bourg. presens et advenir. que ilz facent paier, bail/er et delivrer d la dite Eloye, sa dite vie durant lesdites 120 livres en sel, par la maniere dessus dite, et mande aussi au grenetier et Cantre roleur desdis greniers de Dijon, que ledit sel ilz recouvrent de ladite Eloye au de son commandement, et les déniers qui en yseront, déduit la gabelle et autres charges ordinaires, paient, baillent et délivrent a ladite Eloye et d son profjit, sans aucun reffus ou difficulté, comme toutes ces choses sont expressément et applain contenues en deux lettres patentes desdiz don et octroy de mondit seigneur, donnees le premier jour d'avril 1415...
Pour ce, paié d ladite Eloye sa dicte rante et pension, et sur le premier terme du premier our d'octobre 1415, et rent quictance 20 frans.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 5968, 38'; Monget II 1896, nr. 5; Gorissen 1954, 212-213)

153
1415, 23 mei
 

A Henri Bellechose de Branbant, paintre, lequel mondit seigneur par ses lettres donnees le 13"jour de Van mil quatre een et quinze contientplainement des ses sens loyalte et bonne diligence, a retenu son paintre et valet de chambre pour le servir pour et au lieu de feu M all oue, Jadis son paintre, aux gaiges de 10 sols (tournaisis) par jour.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 4467, 31'; Gazette des beaux-arts, per. 3, XIX, 131; Gorissen 1954, 212-213)

154
1415, 18 august  

De hertog verleent de weduwe van Johan Maelwael dezelfde vrijheden, d'aides, fouaiges, mars, subventions et imposts, welke haar gestorven echtgenoot tijdens zijn leven genoten heeft.
(Archives Dijon L - Liasse 66; Monget II, 23; Gorissen 1954, 213)

155
1415, 22 augustus
De hertog schenkt Paul van Lymborch en zijn broers Herman en Johan, valets de chambre, een gouden ring met een klein robijn. De hertog geeft deze ring, die hij in 1412 gekocht heeft van een handelaar uit Venetië, als  zekerheidstelling voor de schuld van een groot bedrag van 1000 escus (schilden = muntsoort) die de hertog aan de schilders verschuldigd is. Naast schilders en kamerdienaren functioneren de gebroeders Van Lymborch derhalve ook als bankiers voor de hertog en lenen hem geld. 
Item un peut ruby fin fait en facon d'un grain d'orge, assis en un annel d'or que mondit seigneur achata dudit Lays Gradenigo le 18 jour de novembre l'an que dessus (= 1412) pour le pris et somme de 3000 escuz d'or, et est apelle le Grain dtorge. Et n'est point rendu en recepte au compte precedent, Dictur dominus Dux per suas patentes litteras datas 22da augusti 1415 hie redditas fatetur habuisse et recepisse a dicta Robineto istum parvum ruby et eundem tradisse Paulo de Limbourc et Hermando et Jehannequino ipsius fratribus et varletis camere dicti domini Ducis per modum pignoris et securitatis somme 1000 scutorum auri, de quo quidem ruby idem dominus Dux voluit et mandavit per easdem litteras ipsum Robinetum, reapportando predictas litteras una cum recognicione ipsorum camere varletorum exonerari; a quo Paulo dumtaxat attulit litteras recognicionis, que videantur, si suffidant.
(Inventaris Berry A, 349; Guiffrey I 1396, 1027; Gorissen 1954, 213)

156
1415, 16 december
 

Gretafilia quondam Arnoldi de Lymborch dicti Maelwael.
(Schepenprotocollen Nijmegen 35', Gorissen 1954, 214)

157
1415, 19 december  
Greta filia quondam Arnoldi de Lymborch dicti Maelwael beelden­ snijder...
(Schepenprotocollen Nijmegen 35', Gorissen 1954, 213)

...Greta filia quondam Arnoldi de Lymborch dicti Maelwael beeldensnijder. Regionaal Archief Nijmegen, Stadsgericht 1410-1811, 1802 f35v.

158
1416, 9 maart 
Sander Baers, onderrechter van Nijmegen, laat beslag leggen op de roerende en onroerende goederen van Adam van Stockem, door de overleden Johan van Lymborch nagelaten, zoon van wijlen meester Arnold, gelegen in het schependom. Deze bron bewijst dat de derde zoon van Arnold van Lymboch en Mette Maelwael als jongste van de drie gebroeders, als eerste is overleden.
(Sander, Baers) subiudex pandavit Adam de Stockem concivem in omnibus bonis mobilibus et immobilibus quondam Johannis dicti Jenneken Maelwael filii quondam magistri Arnoldi per obitum eiusdem Jenneken relictis in scabinatu. sitis pro 14 Vrancr. cronen et pro iudice...
(Schepenprotocollen Nijmegen 9', Gorissen 1954, 214)

Deze aantekening in het Stadsgericht bewijst het overlijden van Johan van Lymborch, de jongste van de drie broers. Regionaal Archief Nijmegen, Stadsgericht 1410-1811, inv. nr. 1803 f9.

159
1416, 30 maart 
(Adam, Sander) Greta Maelwaele recognovit Ade de Stockhem, quad a data ad 8 dies reveniret in iudicium Novimagense in omni modo...
(Schepenprotocollen Nijmegen 12', Gorissen 1954, 214)

160
1416, 5 augustus

Ledit Henry (= Bellechose) a receu les biens qui s'ensuivent appartenant a Monseigneur, que avoit devers elle la femme feu Malouhé...dont ii promet de rendre compte par sa lettre donnee 17e de mars 1415.
Item a receu une once et quatre esterlins de fin azur que avoit ladite femme Malouey - par sa lettre donnée 5" d'aoust 1416.
(Dijon: Archives départementales de la Côte-d’Or, B 15, 113'; B 4466, 38'; Monget II 1896, 24; Gorissen 1954, 214)

161
1416, september-oktober
 
De burggraven van Nijmegen, Johannes van Ubbergen en Alexander van Redinchaven (zwager of schoonvader van Johan Maelwael), melden het overlijden van de drie broers Herman, Paul en Johan van Lymborch. Hun jongere broer Arnold en zuster Margareta (Greta) wijzen als executeur testamentair voor de roerende en onroerende goederen de echtgenoot van Greta aan, Dirk Neven. Deze Dirk Neven is handelaar en consul voor de stad Nijmegen in Keulen, waarmee een sterke handelsrelatie wordt onderhouden.
(borchgravius, Joannes de Ubbergen et Sanderus de Redinchaven) coram nobis Aernoldus de Limborch et Margareta eius soror nostri concives voluntate eorum libera omnia bona mobilia et immobilia prefatis Arnoldo et Grete per obitum quondam Hermanni, Pauli et Johannis de Lymborch pie memorie fratrum devoluta ubicumque locorum in partibus Francie vel Biturie sita ad usus Theoderici Neven nostri concivis et heredum efestucando recognoverunt, itaque quad dictus Theodericus prefata bona percipere et recipere poterit sine contradiccione.
(Schepenprotocollen Nijmegen 38', Gorissen 1954, 214)

Het overlijden van de drie broers wordt gemeld door de burgraven van Nijmegen in september-oktober 1416. Regional Archief Nijmegen, Stadsgerichten 1410-1811, inv. nr. 1803 folio 38v. Zie: www.geschiedenislokaal024.nl/bronnen

Detail bron 161.

162
1416, oktober
 

(borchgravius, Ubbergen, Sander) coram nobis Arnoldus de Lymborch et Greta eius soror constituti voluntate eorum libera constituunt eorum certum, verumt legitimum procuratorem Theodericum Neven concivem: ad ordinan­ dum, dispensandum et manumittendum de omnibus eorum bonis mobilibus et immobilibus ipsisper obitum eorumfratrum pie memorie devolutis in partibus Francie vel Biturie sitis, videlicet prefata bona communiter et divisim accep­ tandi, vendendi, alienandi, resignandi et supportandi et debita per obitum eorum derelicta monendi, exigendi et levandi (eorum nomine), quitancias <dandi> acpactum validum faciendi atque firmandi.
(Schepenprotocollen Nijmegen 39', Gorissen 1954, 214)

163
1416-1417, 29 april

Jolanda van Aragon, de invloedrijke echtgenoot van hertog Lodewijk II van Anjou en Piëmont, met claims op de koninkrijken Napels en Sicilië, vraagt aan de uitvoerders van de nalatenschap van hertog Jan van Berry het getijdenboek Les Belles Heures te mogen bekijken. Na een lange tijd besluit zij dit manuscript te kopen voor het bedrag van 300 livres tournois, in plaats van de 875 waarop het is gewaardeerd. Haar man is toevallig de executeur testamentair... 
Pour diminution et déchet de la somme de 700 liv. par qui font 875 liv. t que ont est prisés unes belles Heures très bien et richement historiées, au commencement desquelles est le kalendrier, etc. lesquellesHeures très haute et puissant dame la rogne de Secile a envoyé quérir et demander par Maistre Pierre Franchomme, chantre de l' esglise de Paris, à messeigneurs les exécuteurs....
(Inventaris van Berry, Robinet d'Etampes: Guiffrey II 1896, 299; Meiss 1974, 80)


Gebroeders van Lymborch, Het einde van de pest, Les Belles Heures (detail), 1405-1409, tempera, bladgoud en inkt op perkament. New York, The Metropolitan Museum of Art, The Cloisters Collection, Acc. no. 54.1.1., fol. 74r. Zowel de gebroeders Van Lymborch als hun opdrachtgever Jan van Berry stierven waarschijnlijk aan de pest.

164
Na 1416, z.d.

Item quarente-sept pieces de monnoie d'or de diverses manieres. De dictis peciis dominus dedit novem Paulo et 2 fratribus suis illuminato­ ribust ut apparetper compotum dicti Robineti. Item plus 12 pecias.
(Inventaris Jan van Berry B, 123; Guiffrey II 1896, 26)

165
1416/17
Rutger van Lymborch, de jongere broer van de gebroeders Van Lymborch, is kanunnik te Bourges.
A maistre Rogier de Limbourc, chanoine dicelle chapelle, pour ses dis­ tribucions par luy deservies et gangnees en ladicte chapelle pour !an de ce present compte, dont ii a este paie de la recepte ordinaire dudict Martelli 19 lb. t. et pour ce doibt 56 sol. t. 4 d., qui se recouvreront sur le compte sequant appr, par le dit role et par son seing manuelpar luy mis a la fin desdites sommes, pour ce icy 15 lb. 13 sol. 8 d. t.
(Register van het kapittel van de Sainte Chapelle-Bourges; Champeaux­ en Gauchery 1894, 142; Gorissen 1954, 215)

166
1417, 6 maart
 

(Wolff subiudex, Ubbergen, Sander) Arnoldus de Lymborch filius Ar­noldi concivis omnia mobilia et immobuia sibi per obitum quondam Arnoldi de Lymborch sui patris et Mechteldis eius uxoris legitime pie memorie predicti Arnoldi et eciam omnia bona mobilia et immobilia, debita et pecuniam sibi per obitum dictorum fratrum devoluta inFranciasita, que ante diem date presen­ cium literarum procurata inventa sunt et recepta, ad usus Theoderici Neven et Grete uxoris legitime, sororis dieti Arnoldi, et heredum ef estucandoresignavit, itaque - sed si post datam presencium literarum adhuc aliqua bona invenirentur seu levarentur per obitum dictorumfratrum derelicta in Francia sita, illorum bonorum terciam partem retinebit Arnoldus predictus.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 12; Gorissen 1954, 215)


Arnold van Lymborch (jongere broer van Herman, Paul, Johan en Rutger van Lymborch) schenkt zijn zuster Greta van Lymborch en haar man Deric Neven zijn deel van de erfenis na de dood van zijn ouders en broers. Schepenprotocollen Nijmegen, 6 maart 1415, rol. 12, inventarisnummer. nr. 1804.

Detail bron 166.

167
1417, 6 maart 

(iidem scabini) dicti coniugespromiserunt ad manus Arnoldi solvere omnia debita in quibus pater, mater et 3 fratres in territoria Gelrensi obligabantur, ita persolvere quod sibi ullum dampnum.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 12; Gorissen 1954, 215)

Detail bron 167.

168
1417, 7 maart 
(subiudex, iidem) Theodericus (Neven) et Greta coniuges cum mondiburdio se debere ex eorum domibus et areis cum omnibus pertinentiis sitis aen der Borchstraten.,. et ex eorum domibus et areis... sitis in der Nyerstraten ... et ex omnibus eorum. bonis mobilibus et immobilibus in scabinatu sitis presentibus et futuris dicto Arnoldo et heredibus hereditarios annuos redditus 40 jlor. (valentes IO aide Vlemsche) velpagamentumproquolibet...sub talicondicione, quod dictus Arnoldus infra 6 annos proximos nulla onera seu incommoda ( vel) gravamina fecerit super redditus predictos.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 12; Gorissen 1954, 216)

Detail bron 168.

169
1417, 8 maart 

(iidem scabini) redempcio istius a Pascha infra sex annos deinde per dictos coniuges quolibet termino solucionis dictis 6 annis durantibus cum 650 flor. dicti pagamenti, redditibus persolutis.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 13; Gorissen 1954, 216)

170
1417, 8 maart  

(Ubbergen, Sander) Theodericus Neve Grete sue uxori 200 veteres in dotem de amborum {bonis dedif).
(Schepenprotocollen Nijmegen, 13; Gorissen 1954, 216)

171
1417, 2 april 
Arnold van Limburg gaat in de leer bij de goudsmid Adam van Stockum (buurman in de Burchtstraat).
Adam de Stockhem et Aernoldus de Lymborch filius quondam magistri Arnoldi beeldensnijders promiserunt ut principales debitores ad manus alterius eorundem: si aliquis eorum infra 6 annos proximos morierit vel dictus Arnoldus alio cederet, quod tune viventi per amicos mortui fiat satisfaccio (verrichtinge fiat) de tali contractu, quem ipse fecit de hoc, quod Adam ipsum instruat in arte aurif abrili iuxta dictum end ampte van den goltsmeden tot Nymegen, bonorum aurifabrorum, quod ipsus rectum videtur; pena v sol.; et si recedeet, tunc Theodericus promisit ipsum nyet up te halden noch téten noch drinken gheven, et quod ante hoc non facerent, alioquin vervallen in pena 10 r.g., dictus Aernoldus promisit ad manus Theoderici Neven conservare contractum quern fecerat {...} ipsum in arte fabrili.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 18'; Gorissen 1954, 216)

Arnold van Lymborch gaat in de leer bij de goudsmid Adam van Stockum, Nijmegen, 2 april 1417.
Detail bron 171.

172
1417, 28 augustus  

Theodericus Neve concivis et Greta uxor cum mondiburdio domum et aream cum pertinentiis sitas in der Nyerstraten inter dictorum coniugum ..• Johanni Schoerre ad usus Gadefridivan der Waden et heredum efestucando, ita quod dicti coniuges, Arnoldus de Lymborch /rater dicte Grete, et Henricus de Olmen warandizare tamquam liberam.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 34'; Gorissen 1954, 216)


Compte de Jehan, inventaris van hertog Jan van Berry. La bibliothèque Sainte-Geneviève, Parijs, Ms 841.

"Item en une layette plusieurs cayers d'unes tres riches Heures, que faisoient Pol et sesf re rest tres richement historiez et enluminez, prisez 500 livres"
La bibliothèque Sainte-Geneviève, Ms. 841 item 1164.


173
1418 (?), z.d.
Na het overlijden van hertog Jan van Berry worden zijn bezittingen, roerende en onroerende goederen, opgesteld in een inventaris: Compte de Jehan. In 1849 publiceerde de rijksarchivaris van het Franse keizerrijk, Léon de Laborde, onderstaand belangrijke zinnetje uit deze inventarislijst van de nalatenschap van hertog Jan van Berry. Het is het oudste bewijs en de eerste vermelding in de moderne tijd van het bestaan van de Très Riches Heures du duc de Berry, vervaardigd door 'Paul en zijn broers'. Bedenk daarbij dat toen zowel dit getijdenboek als de Belles Heures geheel onbekend waren, verstopt in privécollecties, niemand had de boeken gezien. Ze doken pas in 1855 en 1879 op en de zichtbaarheid bleef beperkt tot de aristocratie. Wonderlijk is tevens dat De Laborde in de index van zijn boek de naam 'Paul van Limburg' opvoerde, terwijl hij in geen enkele bron de Nederlandse spelling had gelezen. Maar volgens hem zouden de broers gezien hun toponiem wel uit de provincie Limburg afkomstig moeten zijn geweest. Een vergissing die niet alleen zeer wijd verspreid is, zelfs onder Van Lymborch-deskundigen, als merkwaardig lang standhoudt. 
In 1885 werd het betreffende item 1164 van Paul en zijn broers door kunsthistoricus Léopold Delisle geïdentificeerd met het handschrift Ms. 65 in Musée Condé in Chantille: de Très Riches Heures du duc de Berry.
Item en une layette plusieurs cayers d'unes tres riches Heures, que faisoient Pol et sesf re rest tres richement historiez et enluminez, prisez 500 livres.
(De Laborde I 1849, Index pp 563-64; Inventaris Jan van Berry B, 1164; Guiffrey II 1896, 280; Gorissen 1954, 215; Meiss 1974, 80)

174
1419, 20 juni
(Galen, Zandwick) Godert Hagedorn dictus Moerken heeft lijflic voer ons et quampluribus presentibus fidedignis ad sacramenta, dat hem kundich is, dat hij tot Prijs geboert heeft 170 franck tot Johan Lauwert behueff des Got gedencke (als van tween perden, die IO ende 25) van enen wisseier wonende tot Prijs bij suntejacops kirck tegen Tybalt Voss huys over van Utrecht goltsmyt, ende dat hij bracht den vurscreven wisseier tot enen lijteken enen rinck mit enen dya­ mant vanjohans vynger van Zyelen (daer Gerit Haegedorn) van Lymborch gebrueder gecofl hadden tot Nymegen weder Peter Lauwert die jongen, daer Gerit Hagedorn bij was des fratris predicti Gadefridi.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 20; Gorissen 1954, 216)

175
1419, 4 augustus 
(Galen, Hessel) Arnoldus Maelwael filius Arnoldi Elyzabeth 100 veteres de propriis.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 24'; Gorissen 1954, 217)

176
1419 August 14 

(Galen, Zandwick) Theodericus van Hemersbach geheyten van Borboen ende Johan van Zeynwende dictus Batenborch iuraverunt, dat si} tot Peris geweest hebben bij Gerit Moerken ende Gaden van Blitterswick Theoderici ende hem gevraeghet, of hem kundich wer, dat sulcke ijof rancken betaelt solden wesen van Pauwels ende Johan Maelwael gebrueder tot behuef Johan Lauwerts des Got gedencke, als van tween peerden, waerup Gerit Moerken (ende Gadert vurscreven) respondit, dat hem hiir af niet kundich en is, dan dat geit vur­ screven onbetaelt is; ende oeck in der wisselen tot Parijs versueck gedaen hebben, daer sij niet gevonden ende vernomen en hebben, dan dat geit onbetaelt is; ende dat Gerri! vurscreven int Zatelet in der gevencnisse oick niet en quam, wie wael Gadert ( Moerken ) vurscreven hem vermeten ende geseght heeft ende up sinen broeder getuecht heeft, dat hem Dirck Neve off sijn vriende int gevenc­ nisse soelden hebben doen leyden ende daer gesacht soelde hebben, dat dat vur­ screven geit betaelt were,· ende dat hij dat Gadert sinen broder ontboden ende gescreven so/de hebben bij sulcken lijteken, dat Gadert (Moerken)vurscreven dat geit selve geboert so/de hebben; ende dat hem des gehoegden van Gerit sijns broeders wegen, anders saids hem vergeten hebben; dat oick Gadert van Blit­ terswick up antwerden ende seghede, dat dat geit vurscreven onbetaelt were, uytgesacht 100 francken, die Johan Lauwert den broederen vurscreven geleent hadde,die men in der wissel betaelt vant,bij versuyck van desen anderen gelde vurscreven. Oick heeji G. van Blitterswick vurscreven gevraeght Jennesken van Puyflic, die der vurscreven bruederen knaep was, was hem kundich veere van desen gelde, off dat betaelt were of nyet, want der lude zaken hem best kundich weren; waerup Johennesken antwerden Gadert vurscreven in tiegen­ werdicheit Johan van Batenborch, dat hij anders niet en wiste, dan dat geit onbetaelt were; dat oiclc dieselve Jennesken den selven Gadert (van Blitters­wick) ducke en mannichwerf toe gesacht heeft, eer Johan van Batenborch daer quam, dat dat geit onbetaelt weer,
(Schepenprotocollen Nijmegen, 26'; Gorissen 1954, 217)

Onbetaalde rekening door Paul en Johan van Limburg van Johan Lauwerts, Nijmegen, 14 augustus 1419. Schepenprotocollen Nijmegen, 1419, fol. 26, fiche 15212.


Detail van bron 176.

177
1419, 14 december 

(Galen, Zandwick) Arnold de Lymborch (dictus Maelw) filius Arnoldi beldensnijders (Mechteldi uxori) Hermanno de Colonia seu conservatori presencium 40 cronen bani auri et iusti ad monicionem dicti creditoris per (solvendas).
(Schepenprotocollen Nijmegen, 39'; Gorissen 1954, 217)

178
1420, 3 oktober 

(Machgeren, Doenen) Henricus die Wilde institor et Greta uxor Herimanno Henrici de Redinchaven et G. de Erthem ad usus Heylwigis uxoris quondam Joannis Maelwaels et eius puerorum 2 veteres (Pasce et Victoris) census ex suis domo et area cum pertinenciis sitis in angulo Nyestraet... warandizare ut liberam hereditatem excepto censu 4 se. et n lb. 
(Schepenprotocollen Nijmegen, 32'; Gorissen 1954, 217)

179
1420, 4 oktober 4 

(iidem scabini) Hermannus et G. ex parte Heylwigis et puerorum Henrico et heredibus redempcionem a Victoris ad 2 annos in quolibet termino cum 24 veteribus, censu persoluto.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 32'; Gorissen 1954, 218)

180
1423, 14 juli 

(Macheren, Doeneri) Johannes Hardyngh aurifaber Geertruidi relicte Heyn­ rici Schuts 400 veteres ex bonis et hereditatibus quondamjoannis Maelwael
, et ex nullis allis bonis, que bona et quas hereditates Joannes predictus (habu.it tenors scabinalium) et per obitum dicti Joannis ad eum devoluta sant et subiudex pandat, (ex omnibus bonis mobilibus et immobilibus eidem Joanni et Elizabeth filie quondam Joannis Maelwaels devolutis in scabinatu sitisj.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 24'; Gorissen 1954, 218)

181
1430, 20 mei

Heylwig als eigeneres van het huis op de hoek van de  Stokkumstraat genoemd.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 32'; Gorissen 1954, 218)

182
1433, 7 november  

(Alben, Beeck) Ot Maelwael die data requisivit subiudicem, ut G. de Erthem talem haberet, quad faceret ad quindenam ... antea per scabinos diffinitum esset.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 37'; Gorissen 1954, 218)

183
1433, 23 november

(Heze, Wyninc) G. Erthem recognovit quocumque tempore tf ondenisgevrist is inter eum et Ot Maelwaels, tune faceret (Paulo et Heylwig) (illis quad de iure facere tenetur) veris heredibus, sicut sentencia scabinorum dictaverit iuxta literas Ottonis.
(Gorissen 1954, 218)

184
1434, 1 februari 1 
Een opdracht van koning Karel VII van Frankrijk  betreffende een huis dat in het bezit is geweest van zijn oom, de hertog van Berry, die deze destijds aan Paul van Lymborch ter beschikking stelde. Oorspronkelijk had de hertog het pand in 1401 van zijn voormalige seneschalk Thibault Portier gekregen, maar in deze bron staat dat hij deze van zijn architect Guy de Dammartin zou hebben overgenomen. Aanvankelijk schonk Jan van Berry het omvangrijke pand, een van de grootste en meest imposante gebouwen van Bourges, aan zijn schatbewaarder Christophe de la Mer, en daarna aan Paul van Lymborch. Het was wel 2.000-3.000 escus (schilden) waard en geschikt voor edellieden van koninklijke bloede. Nadat Paul van Lymborch in 1416 was overleden mocht zijn vrouw, Gillette la Mercière, er blijven woonde. Zij hertrouwde met André le Roy, die zich bij haar voegde in dit huis.  
Charles par la grâce de Dieu roy de France, à tous ceux qui ces présentes lettres verront salut. Comme feu nostre très chier et très amé oncle le due de Berry que Dieu obsoille eut en son vivant acquis de feu maistre Guy de Dampmartin au autrement ung hostel assis en notre ville de Bourges devant l'église de Nostre-Dame de l'Affichault, d'une part, et de l'autre part en une rue devant lostel Jehan Harpin; lequel hostel ycelluy feu nostre oncle donna dès lors a Xristofle de la Mer son tresorier, et deppuis pour certains grant reste d'argent, en quay luy estoit ledit de la Mer tenu et obligié, retourna et mis en sa main ledit hostel; lequel nostre dit feu oncle bailla depuis à ung sien paintre nomme Pol, natif du païs d'Allemaigne, qui est alé de vie à trespassement sans hair de sons corps ne autre qui se soit monstré ni porté son heritier, par quay icelluy hostel nous est adveneu et escheu comme bien vacant, Ce non obstant ung nommé Andry le Roy, que !'on dit avoir espousé la femme dudit Pol, a longuement tenu et occupé ledit hostel; et depuis après ceque ladite femme a esté trespassée, pour vouloir attribuer à luy ledit hostel, se tira devers le sire de sainte Severe (en son vivant mareschal de France) et moyennant la somme de cent escuz dor ou environ au autre petite somme qu'il luy donna, comme on diet, traita et appointa avec !edict mareschal, qui nous requerait, que nous lui donnissions ledit hostel, lequel comme non adverty de ca que dit est, ne de la valeur dudit hostel, luy eussions donné; lequel depuis le transporta audit Andry par le moyen que dessus, comme l' en dit, et á ce tiltre. Donne á Bourges le premier jour de fevrier l'an de grace 1433.
(H. Bréholles, 'Paul, natif d'Allemagne', in Archives de l' art français, Parijs, VI, 1858-1860, 216 f; Champeaux en Gauchery, 1894, 140; Gorissen 1954, 218-219; Meiss 1974, 81)

185
1434, 9 april

(Albert, Tidmari) Vige deliberacionem inter Ottonem Maelwael secundum requisicionem subiudicis, quad non iudicaretur nisi post satisf accionem, ad quindenam.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 17'; Gorissen 1954, 219)

186
1434, 8 November 

(Tidman, Gerit) G. Erthem conquestus subiudid super violenciam de O t Maelwael, et subiudex ambobus diem ad sabbatum.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 29'; Gorissen 1954, 219)

187
1434, 13 november  

(Tengnagel, Machgereri) Ot Maelwale requisivit subiudicem, quad non iudicaret nisi prius satisfactusforet prout per scabinos diffinitum est iuxta tenorem literarum suarum scabinalium.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 30'; Gorissen 1954, 219)

188
1434, 15 november 

(Machgeren, Gerit) postquam Tidman diffidant, dat men tgerichte nyet laten en solde et eciam, quad non probasset, as he hem vermeten had; tune Ot Mael­wael et Gerard Steenbergen, dattet onrecht wer, dat sij deden; men en solde nyet richten, ende verboden eynwerf, anderwerf ende derdewerf dat gerichte, boven dat dat vondenisse gewijst heel, dat men richten solde, ende omb der on­ sedigen woerden wille, die daer gingen.
Subiudex dixit ad Ger. de Steenbergen, dat he an die rode tasten ende wedden enen ban. Contra Ger. respondit: men en richt nyet. Subiudex dixit: wat duet men dan? lpse G. respondit: men en sal nyet richten, ende wat gij duet, dat is onrecht, ende voe! meer ontemeliche worde, ende dixit ad scabinos: Gij goide mannen, gij en salt bi} den richter nyet sitten. Subiudex respondit: quare? Daer sweech he toe.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 12'; Gorissen 1954, 219)

189
1434, 15 november 

(Machgeren, Tidman) subiudex fecit T. Hauter iudicem, et ipse iudex pan­ davit huysrait 0t Maelwael pro 6 lb.et pro iure et iudice et exhibuit sibi bona.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 12'; Gorissen 1954, 219)

190
1434, 15 November 

(Machgeren, Gerit) subiudex Ottoni Maelwael diem adproximumSabba­ tum.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 12'; Gorissen 1954, 219)

191
1434, 15 november 

(iidem scabini) subiudex Ottoni Maelwael Sabbato post Katerine.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 12'; Gorissen 1954, 219)

192
1434, 20 november 

(Machgeren, Gerit) subiudex diem Goeswino de Erthem et Ottoni Mael­ wael ad proximum Sabbatum.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 31'; Gorissen 1954, 219)

193
1434, 27 november 

(iidem scabini) subiudex Ottoni Maelwael secundum requisicionem Ot Cuper ad Sabbatum.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 12'; Gorissen 1954, 220)

194
1434, 27 november 

(Tidman, Vige) Jo. Abeel exhibuit Ot Maelwael et G. Erthem iuxta literam.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 31'; Gorissen 1954, 220)

195
1435, 12 september
 

Eadem die receptus fait per dictos dominos capitulares vemrabilis et discretus vir magister Petrus Becheliea, physicus domini nostri Francomm regis in canonicatum dicte sacre capelle, ut fiemus ad canonicatum et prebendam, quos quondam in dicta capella palatii Bituricensis obtinere solebat magister Rogerius de Limbourc, ultimus ipsorum canonicatus etprebende canorticus.
(Register van het kapittel van de Sainte Chapelle-Bourges; Champeaux en Gauchery 1894, 142)

196
1442, 8 december 

Dominus terre: Maelwael 1 1 2/ l b.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 24'; Gorissen 1954, 220)

197
1450 Dezember 12
 

(Brienen, Weideren) subiudex pandavit L. Maelwaels in bonis Goiswini Vierlinx,Jo. van Wychgen eijo, vanden Kirchofvoer 4* L scilt pachte, je.ce.­ runt resistenciam; subiudex ambobus partibus diem ad proximum Sabbatum.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 50')

198
1452, 22 maart
 

(subiudex, Albert, Anzom) Joffr. Lijsbet Maelwaels cum mundiburdio recognovit priori 3 scilt (de 6 scilt) Victoris et Pasche ex tribus domibus sitis prope unam in der Borchstraten.
(iidem) ipsa domino Riquino... reliquas tres.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 13'; Gorissen 1954, 220)

199
1460, maart
 

(Redinchaven, Joide) coram subiudice et nobis dominus Herman, de Redinc­ haven et Elizabet Pruevers testantur, dat hen kundich <is, dat> Henrie van Woerde ende Heyl die 4 l b. sjaers uter den huyse gehadt heeft, eer Gertrud Schutz oer moeder starf; ende doe oer moeder starf, kreegh sij oer kyndtzdeel van 3 scilt siaers mit namen 3 oert sciltz (welcke 3 oert sciltz ende 4 lb. oer... Heyl geboert heeft) ex domo et areaquondam (Wilhelmi) Maelwaels, Hey­ fen aldervader, nunc Henrici van der Kircken sutoris, sitis in angulo vici dicti Stockomsgasse, et ex quatuor domibus et areis contigue in eodem vico situatis.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 13'; Gorissen 1954, 220)

200
1460, 23 mei

Metta van Miirler tuyght, dat sij geweest is mit Heylen van Woerde ende sach ende hoerden, dat Heyl Derick leydecker maenden om die 3 quart sciltz ende 4 lb., die oer verschenen waren uten huyse, daer hij in woenden opten hornick van Stockomsgasse gelegen, ende heeft na gehoertt dat sij Willem Kempen ten Bruderen in der kircken voer oerre banck hierom maenden, daer Willem op sacht, hij en kunde van den laden nyet krigen; wanneer hijt krigen kunde, wold hijt oer gerne betalen.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 22'; Gorissen 1954, 220-221)

201
1460, 31 mei 

Dominus Wilhelm. Bor, prepositus in Clarenwater, testatur, sibi constarer doe meister Wilhem, Hey/en man, gestorven was, dat doe sijn erfgenamer quamen ende gesonnen scheydinge; ende dat Heyl dese 4 lb. gebracht ter deylinge; ende daerop gyngh tgescheyt; ende daer dede sij oer en eet op; ende na sijn dese 4 lb. mit anderen guederen an den convent komen; ende die hebben sij doe apenbaer in ende voer der kircken doen veylen; ende voer dese 4 lb. ende anderen guede gaven sij Heylen lijfguet.
(Schepenprotocollen Nijmegen, 22'; Gorissen 1954, 221)

 

Onze Gewaardeerde Partners