‘Christus schept de aarde’ in de Bible moralisée
De rondleidingen in het Gebroeders van Lymborch Huis of het lezen van het recente boek over de Maelwael-Van Lymborchs leveren nieuwe inzichten op dankzij kijkers en lezers. Zo zag Wouter Slob, predikant van de Ontmoetingskerk en Maranathakerk in Nijmegen, theoloog en voormalig bijzonder hoogleraar aan de Rijksuniversiteit van Groningen, een opmerkelijk fenomeen in de Bible moralisée. De nog jonge Paul en Johan van Lymborch laten in hun illustraties bij het scheppingsverhaal niet God de aarde scheppen, maar zijn zoon Christus. Evenmin is het God die Adam en Eva vermanen, maar is het wederom Christus, die acteert. In de eerste folia over Genesis met de schepping, het paradijs en de kruisiging is het opmerkelijk genoeg steeds een zelfde Christusfiguur, herkenbaar aan zijn kruisnimbus.
Paul en Johan van Lymborch, vier scenes uit het scheppingsverhaal van Genesis, Bible moralisée, 1402-04. BnF, Parijs.
De pre-existentie van Christus
Slob schreef over dit fenomeen in een nog niet gepubliceerd boek:
“De gouden heiligenkrans achter het hoofd waarin een kruis geschilderd is, wordt exclusief gebruikt om Christus aan te duiden. Maar hoe kan dat dan? Jezus van Nazareth leefde rond het jaar 0, en dat is toch heel wat eeuwen na de schepping. Toch niet een domme fout van de schilder? Waar we hier mee te maken hebben is de zogenaamde pre-existente Christus, de Christus die reeds vóór de schepping was, en zonder wie, naar het evangelie naar Johannes in NBG-vertaling, ‘geen ding geworden is.’ De zogeheten proloog van het evangelie naar Johannes is de klassieke tekst voor deze gedachte. ‘In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.’ Bij menig kerstfeest wordt deze tekst gelezen; Jezus wordt geïdentificeerd met het vleesgeworden Woord. Een nogal vergaande gedachte waarmee Christus de specifieke historische context van Jezus van Nazareth overstijgt. Het Woord waar we het dan over hebben, is niet alleen ‘het kleinste geheel van spraakgeluiden dat op zichzelf een betekenis heeft …’ (Van Dale), maar is in het Griekse begrip ook het spreken als zodanig, maar ook de gedachte, het denken, de rede, de vertelling, maar eveneens de kosmische orde zoals door God bedoeld. Het Woord is daarmee dus een soort samenvatting van de gehele geordende werkelijkheid. In het Grieks is de term voor ‘woord’: logos (logoj); vandaar het begrip logos-theologie. Het begrip logos heeft een enorme invloed gehad op de ontwikkeling van het christendom. Het zal eeuwenlang een centraal en onmisbaar element voor de theologie vormen en het heeft een doorslaggevende invloed gehad op het succes van het ontluikende christendom binnen de Grieks-Romeinse cultuur. En juist hiermee kon de basis worden gelegd voor een wereldgodsdienst.”
Volgens André Stufkens was ten tijde van het vervaardigen van de Bible moralisée door de twee broers de beroemdste theoloog van zijn tijd, Jean Gerson, hun geestelijk supervisor. Toen Gerson doceerde aan de Universiteit van Parijs verbleef hij vaak in het klooster van de Notre Dame, waar de gebroeders aan hun moraalbijbel werkten. De theoloog was in de buurt. Gerson had zich verdiept in het geloof van de vroege Christenen en stelde deze zogenaamde ecclesia primitiva ten voorbeeld aan zijn geloofsgenoten in een tijd dat het Westers Schisma de kerk tot in haar haarvaten had verscheurd. De vroege kerk was nog verenigd in een eenvoudig, nederig en devoot geloof. Al vanaf het evangelie van Johannes gold in die eerste geloofsgemeenschappen de leer van de pre-existente Christus. In de christelijke scheppingsleer speelt dat Evangelie van Johannes een belangrijkere rol dan Genesis. Niet alleen het begrip Logos, maar ook het begrip Licht, dat in de openingsalinea door Johannes in een adem worden genoemd. Gerson was een adept van de pseudo-Dionysius, een vijfde-eeuwse theoloog, eveneens zich baserend op de vroege Christenen en diegene die het Licht centraal stelde, zoals Johannes het formuleerde: ‘In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen.’ en ‘Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld.’ De lichtkrans om het hoofd van Christus heeft het offer aan het kruis als herkenningsteken: zijn kruisnimbus.
Curieus wordt het als de Heilige Drie-eenheid – God, zijn Zoon, geschapen naar zijn evenbeeld, en de heilige Geest (een duif) – de mens schept. De gebroeders geven tweemaal een Christusfiguur weer. Het lijken tweelingen, maar dat zal geen gelovige in Parijs anno 1404 zo hebben geïnterpreteerd.
Prachtig is de inventieve oplossing hoe de duif in de open ruimte tussen deze twee figuren, de zogenaamde restvorm, is ingepast.
Deze miniatuur is een eigen beeldinventie van de gebroeders, die niet terugvoert op de Bible moralisée (1370-1380, Jean Pucelle e.a.) van Filips de Stoute zijn vader, Jan de Goede. Dat manuscript werd hen als voorbeeld gegeven en daarin komt ook al de kruisnimbus voor als symbool van de schepper van de aarde. Maar de illustraties van de broers zijn vele malen origineler.
In de Très Belles Heures de Notre Dame du duc de Berry is in de bas-de-page wederom een scheppingsscène door de gebroeders geschilderd, maar daarin is God zichtbaar, want zonder kruisnimbus. Maar wel met het uiterlijk en de kleding – een purperen toga – van Christus, zoals deze in de verhalen van het Nieuwe Testament staat afgebeeld.
(met dank aan Arjen Uittenbogaard)