De liederlijke middeleeuwen

Eigenlijk wilde Jef Janssens, emeritus hoogleraar middeleeuwse letterkunde, zijn op 16 juni gepresenteerde boek ‘De vunzige middeleeuwen’ noemen, maar dat vond geen genade bij de uitgeverij. Het boek heet dan ook De liederlijke middeleeuwen, leest als de spreekwoordelijke trein en is met de vele illustraties voor iedereen goed te volgen.
Vunzig is smerig en vies, terwijl liederlijk losbandig en zedeloos betekent, een verschil. Maar beide begrippen beschrijven hetzelfde onderwerp van Janssens’ heldere boek: de seksuele verbeelding van de middeleeuwer in woord en beeld. Een schier onuitputtelijke verbeelding van liefde, lijf en lust, met geslachtsorganen in fantasierijke situaties. Wat te denken van fallussen die als rijpe vruchten aan bomen hangen —de fallusboom— om geplukt te worden door begerige nonnen, vulva’s die te paard gaan of als vetvanger dienen van een als barbecuevlees geroosterde penis, fallussen die kunnen vliegen of een non die een wel noodzakelijk gedweeë priester voorttrekt aan een touw, omdat zijn ‘pietje’ daaraan is vastgeknoopt.
Janssens wil het beeld van de brave, ridderlijke en hoofse middeleeuwen nuanceren, een in de negentiende eeuw ontstane mythe van Victoriaanse kuisheid en voorbeeldige Christelijke, puriteinse riddereer. Middeleeuwers voldoen niet aan dat opgelegde ideaalbeeld, zijn mensen van vlees en bloed in een rauwe omwereld, met dezelfde behoeften als mensen van nu. Desondanks zijn veel van die beelden moeilijk te duiden, zeker als die liederlijkheid voorkomt in diepreligieuze context. Een Engels manuscript met psalmen toont in de marge een naakte bisschop, die een schijtende priester vermaant. Wat doen die twee bij de heilige psalmtekst? Het kan geen illustratie zijn bij de tekst, want die gaat daar helemaal niet over. Wat dan wel? Wil het juist waarschuwen voor de getoonde zonde, wil het letterlijk ‘verluchten’, een komische noot toevoegen aan de serieuze tekst? Janssens geeft zelf als mogelijke verklaring, dat deze marginaaltjes net als carnaval, een omkering van normen en waarden, een onnatuurlijke orde tonen, die satirisch werken en ex negativo de harmonie van de gewenste orde moeten bevestigen. Het contrast geeft het onderscheid aan, de begrenzing van gewenst en ongewenst. Hij vergelijkt het met een middeleeuwse kerk: binnen sacraal, heilig, gewijd, naar de Goddelijke ordening, in harmonie en buiten de muren chaos, de rauwe werkelijkheid van een verknipte schepping, van monsters en wellustelingen, van disharmonie. Probleem is echter dat we nog altijd veel te weinig weten over de meervoudige betekenissen van middeleeuwse woorden en beelden, zo geeft Janssens aan het slot toe.
Je kunt je afvragen of deze verklaring niet nog steeds een zoeken naar een diepere betekenis is, naar een zingeving of moreel oordeel vanuit ons hedendaagse stelsel van normen en waarden, terwijl die mogelijk geheel ontbreekt. Is het in voorkomende gevallen ook mogelijk dat de middeleeuwer niets meer of minder zinneprikkelende afbeeldingen, al dan niet aanstootgevend, al dan niet vanuit een mannelijk, vrouwelijk of genderneutraal perspectief, al dan niet vanuit een gelijke of ongelijke  machtsverhouding, wil zien dan wel vervaardigen? Dat is van alle tijden en de middeleeuwen onttrekken zich niet daaraan.

Presentatie van het boek Liederlijke middeleeuwen, met Jef Janssens en Frits van Oostrom met een spontane lofrede op hun 43-jarige vriendschap. Rechts: Fallusboom met non, Roman de la Rose, 14e eeuw. Parijs, BnF ms. fr. 25526, fool. 106 r.
Jef Janssens, De liederlijke middeleeuwen, Sterck & De Vreese, 208 pagina’s.
ISBN 978 94 6471 192 9
Prijs: 24,90 euro.

Van Lymborch
Janssens heeft het er niet over, maar je kan je afvragen of die algemene liederlijkheid van de middeleeuwen ook specifiek voor de kunst van de Van Lymborchs geldt? Is hun werk soms ook liederlijk, vunzig of vulgair? Vulgair komt van het Latijnse woord vulgus, dat ‘’t gewone volk’ betekent, zoals ook de Vulgaat een volkse versie is van de bijbel. Volks is de kunst van de Van Lymborchs helemaal niet, want gemaakt voor een extreem kleine feodale elite. Hoewel in de verbeelding van de Nijmeegse kunstenaars het christelijk egalitarisme geldt, een gelijkheid van iedereen, en alle maatschappelijke klassen in hun werk voorkomen, kan hun hoofse —voor het hof—bedoelde kunst moeilijk vulgair of vunzig genoemd worden. Liederlijk in de specifieke betekenis van losbandig en vrijzinnig zou je hun werk wel kunnen noemen, want het doorbreekt letterlijk de oude banden. Opmerkelijk veel naakten, meer nog mannen dan vrouwen, bevolken hun miniaturen. De zo vaak toebedachte afwijzing door de clerus van het naakte lichaam, omdat de bijbel het menselijk lichaam zondig vindt, krijgt bij hen weliswaar een ambigue, maar dan toch nieuwe aanpak, die de weg baant voor de totale aanvaarding van het menselijk lichaam in de renaissance. Al hun vroege werk, de op jonge leeftijd vervaardigde Bible moralisée, laat een vrouwelijk naakt zien dat geschilderd lijkt om haar naakte schoonheid. In de context van het oudtestamentische verhaal had de barende vrouw net zo goed gekleed kunnen zijn.


Gebroeders van Lymborch, divers naakten uit hun oeuvre.

Door hun kennis en aanschouwing van klassieke kunst, ook van klassieke naakten, is een snelle evolutie te zien van nog gebrekkig geschilderde blote mensenlichamen naar ideaalbeelden van gespierde lichamen naar voorbeelden uit de Klassieke Oudheid. De naakten in de Tres Riches Heures, vaak in contraposthouding, zoals in de Astrologische mens of in het Paradijs zijn open en bloot baanbrekend. Je kan ze beschouwen in de context van hun allegorische betekenis, maar evenzogoed ook geheel losgezongen van de normen en waarden van hun tijd, want deze naakten voldoen in hun perfectie, ook los van die betekenissen, aan de individuele geneugten van hun opdrachtgever, de biseksuele Jan van Berry. Het prikkelde zijn zinnen en waarschijnlijk had hij niet meer van node. In die functie is de kunst van de Van Lymborch ook vernieuwend en verwijst naar een nieuwe tijd. Letterlijk losbandig, los van benauwde banden, voor individuele genoegens. Voor de vrijheid van ieder mens.

Interessant zijn in dit verband de vele naakte figuren in de marges van de Annunciatie in de Belles Heures. Niet vunzig, maar vrijpostig. Hoewel voor de meeste christelijke vorsten uit die tijd Onze Lieve Vrouwe speciale verering genoot, zeker ook voor Jan van Berry, staat in de fenomenale miniatuur niet alleen Maria, de Engel en de Heilige Geest centraal, maar ook Mozes, David, de profeten, evangelisten, filosofen, de kunsten en de opdrachtgever. Zijn wapenschild, de zwanen en vele beren verwijzen naar hem. De aankondiging aan Maria opent een nieuwe bladzijde voor de gehele mensheid, de geboorte van Christus, de verlossing en het eeuwige leven. Die symboliek van vernieuwing en eeuwig leven uit de Christelijke iconografie wordt versterkt door eenzelfde symboliek van verjonging en eeuwigheid uit de Klassiek oudheid, die je niet zo een-twee-drie met Maria of de bijbel zou associëren: de vele onstuimige acanthusbladen en naakte jongensfiguren. Deze naakte figuren worden putti genoemd (enkelvoud putto) en komen al voor in de Egyptische kunst, maar in de middeleeuwen zijn zij eerder uitzonderlijk. In hun allerlei gedraaide, vallende of stijgende houdingen, met schild en pijl en boog, onderstrepen zij de liefde, de lust en eeuwige jeugd van Jan van Berry.
Eenzelfde iconografie van acanthusbladen en beweeglijk putti zien we bij Giovanni di fra Silvestro, de miniaturist uit Bologna die in Parijs furore maakte en de gebroeders duidelijk heeft geïnspireerd.

Gebroeders van Lymborch, Annunciatie, Belles Heures du duc de Berry, 1405-1409, tempera, goudblad en inkt op perkament. New York, The Metropolitan Museum of Srt, The Cloisters Collection, 1954.1.1., fol. 30r.
Giovanni di fra Silvestro, Pinksteren, Getijdenboek voor Parijs, ca. 1404-07, tempera, goudblad en inkt op perkament. ink on parchment. London, British Library, Add. 29433, fol. 111v.

 

Onze Gewaardeerde Partners