Leert de spectaculaire Roman van Limborch ons ook iets over de Van Lymborchs?
Kan een zevenhonderd jaar oud boek, geschreven in het Middelnederlands, zo spannend zijn als een Hollywood-film of Netflix-serie? Ja dat kan! Hoewel lang vergeten en genegeerd blijkt des te meer door de onlangs gepubliceerde vertaling van Ingrid Biesheuvel wat kenners al veel langer weten: de Roman van Limborch is de mooiste hoofse liefdes- en spannendste ridderroman van het Nederlands taalgebied. Het heeft de tand des tijds moeiteloos doorstaan. Zou deze spectaculaire tekst ook aanknopingspunten kunnen bieden om meer te weten te komen over de gebroeders Van Lymborch, over hun afkomst en vertrek naar Nijmegen?
Een Europese roman van Europese allure
Met 23.000 verzen is het een monumentaal werk, dat volgens prof. Jef Janssens ook vanuit Europees perspectief zich kan meten met de absolute top. Hoewel realistischer van aard reageert het met zijn boodschap en complexiteit met vele verhaallijnen, een opbouw in feuilletons en cliffhangers, op het Nibelungenlied, de Roman de la Rose, de Karel- en Arthurepiek, het fenomeen van de vorstenspiegels en bovenal met het eveneens twaalfdelige voorbeeld uit de Klassieke Oudheid: de Aeneis. Deze heuse coming-of-age roman heet officieel de Roman van Heinric en Margriete van Limborch en handelt over de sprankelende avonturen van de dochter en zoon van de hertog en hertogin van Lymborch. Margriete groeit op van 13-jarig meisje, verdwaald en verloren in Europa, maar immer zelfbewust en deugdzaam, tot de koningin van Armenië. Heinric, 16-jarig, ontwikkelt zich van onbevreesde, maar ook onbesuisde dolende ridder tot keizer van Constantinopel. Met de heldendaden van beide, hun hoofse gedrag en liefde voor elkaar en anderen, is de roman een ode aan het roemrijke geslacht van het Huis van Lymborch. Met de provincies Limburg in Nederland en België heeft Lymborch niets van doen, het hertogdom lag tussen Aken en Luik met de bijna onneembare burcht hoog op een rots in de gelijknamige hoofdstad Lymborch, met daar onder de meanderende rivier de Vesder. Dit hertogdom is de naamgever van de kunstenaarsfamilie Van Lymborch, omdat zij daar hoogstwaarschijnlijk vandaan komt. Wat de roman dan ook aantoont: het kleine, maar ooit invloedrijke en strategisch gelegen hertogdom Lymborch moet ook cultureel belang hebben gehad.
Het origineel van het handschrift van omstreeks 1317 is verdwenen, de schrijver is onbekend, volgens een niet betrouwbare bron zou het gaan om ene Heinric (niet toevallig de naam van de hoofdpersoon in de roman). Sommigen identificeren hem vanwege deze voornaam met de Brabantse schrijver Heinric van Aken, maar daarvan zijn geen bewijzen. Opvallend is bovendien dat het hertogdom Brabant nauwelijks tot geen rol speelt in de roman.
Twee kopieën vormden de grondslag van Ingrid Biesheuvels’ vertaling: een Middelnederlands manuscript in de collectie van de Leidse Universiteit (Ltk. 195, ca. 1350) en een iets jonger manuscript in het Ripuarisch (taalgebied in en rondom de stad Aken) in de Koninklijke Bibliotheek van Brussel (hs. 18321, ca. 1450), dat echter langer is en waarschijnlijk dichter bij de oorspronkelijke tekst blijft. Daarnaast zijn er vele fragmenten overgeleverd en vertalingen. Feitelijk heeft de roman alle eeuwen door lezers en kopiisten weten te begeesteren.
Lymborch en Luxemburg
In de roman zijn de vele reizen geografisch goed te volgen, ook de namen en titels van de talrijke vorsten die een rol spelen, geven het verhaal een authentieke en realistische sfeer, ondanks de ongelooflijke avonturen. Desalniettemin zijn de genoemde vorsten moeilijk te verbinden aan historische personen. In de roman heet de vader van Margriete en Heinric hertog Otto van Lymborch en hun moeder net als hun dochter Margriete. In de dynastieke lijn van het Lymborchse Huis komen deze namen niet voor, het meest dichtbij qua naamgeving komt nog Udo van Lymborch, maar hij, als stichter van de dynastie, was niet getrouwd met een Margriete. Halverwege de 12e eeuw kent het Lymborchse Huis wel degelijk twee kinderen met de de namen Heinric en Margriete: hertog Hendrik III van Lymborch (ca. 1131-1221) en zijn zus Margaretha van Lymborch (1135-1172). Deze hertog vergezelde koning Richard Leeuwenhart naar het Heilig Land tijdens de Derde Kruistocht. Net als de held Heinric in de roman was hij dus zeer bereisd en kende hij het Midden-Oosten. Hij voerde het wapen van Lymborch in met de klimmende rode leeuw, dat in de roman nadrukkelijk wordt genoemd. Beide, broer en zus, liggen begraven in de abdij van Rolduc. Hoewel hun vader niet Otto heette kunnen deze twee model hebben gestaan voor de roman.
Een volgende mogelijkheid is een andere historische ‘Heinric en Margriete’, echter niet in het Lymborchse Huis als wel in het Luxemburgse Huis: Hendrik VII (1274-1313) en zijn echtgenoot Margaretha van Brabant (1276-1311). Diverse neerlandici poneren dan ook de stelling dat deze Hendrik model zou hebben gestaan voor de held Heinric (zie artikel Warnar/Borreman). Geheel overtuigend is dit echter niet, want in de roman is hij tegenstander van Heinric. Hendrik VII was graaf van Luxemburg, werd in 1308 Roomskoning, daarna in Milaan tot koning van Italië benoemd en vervolgens vier jaar later in Rome tot keizer van het Heilig Roomse Rijk gekroond. Zijn fictieve naamgenoot Heinric trok ook naar Milaan, waar hij bij de gravin een kind verwekte en mocht zich uiteindelijk keizer van Constantinopel noemen, nadat hij deze stad had ontzet van de Saracenen. De dramatisch verlopen Italiaanse expeditie van Hendrik VII – zijn vrouw bezweek aan een ziekte op de heenweg en hijzelf stierf aan malaria op de terugweg – kreeg echter in de literatuur het karakter van een glorieuze zegetocht. Dante Alighieri prees hem in zijn La Divina Commedia als redder van Italië en in de Spiegel Historiael en Voex l’éprivier wordt Hendrik vergeleken met niemand minder dan Alexander de Grote. De Roman van Lymborch zou dan passen in de verheerlijking van deze Hendrik VII uit het Luxemburgse Huis, dat van oudsher familiale banden had met het naburige vorstenhuis van Lymborch. Het deed er dan ook erfrechten op gelden. Maar hetzelfde kan gezegd worden over het Gelderse Huis.
Gelre en Lymborch
Aan het begin van de 12e eeuw gaf graaf Gerard I van Gelre de plaats Wassenberg, nota bene de plek waar de oorsprong van het adellijke huis lag, mee als bruidschat van zijn dochter bij haar huwelijk met hertog Walram I van Lymborch, die zich daardoor ook graaf van Wassenberg mocht noemen. De banden tussen beide adellijke huizen werden versterkt, nadat graaf Reinoud I van Gelre in 1274 huwde met Irmgard van Lymborch, de erfdochter van Walram IV van Lymborch. Het echtpaar erfde het hertogdom zes jaar later na de dood van haar vader. Toen ook Irmgard overleed noemde Reinoud zich comes Gelrie et dux Limburgensis. Brabant was echter niet van de gebiedsuitbreiding door Gelre gediend en betwistte de erfrechten. In 1283 vonden de eerste schermutselingen plaats, waarbij Gelre werd gesteund door de bisschop van Keulen, de Luxemburgers en Lymborchers. Brabant wist zich te verzekeren van de steun van het graafschap Loon, graafschap Berg en de vrije burgers van Keulen. De successieoorlog mondde op 5 juni 1288 uit in de befaamde Slag bij Woeringen, waarbij Gelre, Lymborch en Luxemburg, hoewel in de meerderheid, smadelijk verloren. Daarmee kwam plotsklaps een definitief einde aan het Huis van Lymborch en vormde het hertogdom Lymborch daarna een personele unie onder leiding van het Brabantse Huis.
Vanwege dit Brabantse bezit is de roman sinds de 19e eeuw vanuit Brabantse context geduid: het zou geschreven zijn door een Brabander en die zou via het Lymborchse Huis eigenlijk een ode aan de vorsten van Brabant hebben willen brengen. Echter, Brabant komt in de roman niet of nauwelijks voor en de zogenaamde toespelingen op Brabant zijn vergezocht. De epische tekst is een uitbundig loflied op het Lymborchse Huis, zodat het meer voor de hand ligt te denken aan een authentieke Lymborchse scribent, een voormalige hoveling bijvoorbeeld, die tot zijn leedwezen zag dat de dynastie van zijn adellijke opdrachtgevers plotsklaps was opgehouden te bestaan. Na de verloren Slag bij Woeringen heeft hij uit alle macht decennia lang gewerkt om in een literair monument de herinnering aan het Lymborchse Huis voor eeuwig vast te leggen. En dat is gelukt, hoewel onbekend is in welke taal hij schreef, wie de opdrachtgever was, wie het perkament betaalde, en in welke literaire / culturele of religieuze werkplaats hij aan zijn monsterklus werkte.
Afbeelding: Wapen en helmteken van de hertog van Lymborch, Wapenboek Gelre, 1394-1402. Toegeschreven aan Herman en/of Willem Maelwael en derhalve in de Burchtstraat in Nijmegen getekend. Collectie Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel, Ms. 15652-6, fol. 108v. De schrijfwijze Lymborch met een ‘y’ in dit wapenboek komt overeen met die in het ‘Wapenboek Bellenville’ en met 16 vermeldingen in de Schepenprotocollen van Nijmegen, de reden waarom de Maelwael Van Lymborch Studies de voorkeur geeft aan de orthografie Lymborch, zoals deze voorkomt in van deze bronnen. Nergens komt de spelling ‘Limburg’ voor. Omdat het origineel van de Roman van Limborch niet bewaard is gebleven is niet meer te achterhalen hoe de naam van het hertogdom en de hertogelijke familie daarin stond vermeld. In de Leidse kopie komen de schrijfwijzes Limborch en Lemborch voor, terwijl op andere vindplaatsen Lymborch en Lymburch te vinden zijn. Zie ‘Repertorium van Eigennamen in Middelnederlandse literaire Teksten’ (REMT).
De Strijdbare
In de Roman van Limborch zijn de banden tussen Lymborch en Gelre niet vergeten. In Boek V speelt zich een scene af in de enorme ridderzaal van het reausachtig kasteel van Lymborch. Hertog Otto en zijn gemalin ontvangen daar twee ridders uit Griekenland: Echites, prins van Athene, en zijn vriend Evax. Deze Echites is stapelverliefd op Margriete, maar weet niet dat zij van adellijke afkomst is. Hij is enkele jaren eerder door Margriete, op dat moment hofdame aan het keizerlijk hof in Constantinopel, de wijde wereld in gestuurd om zich haar liefde waardig te tonen door nog meer riddereer te verwerven en mensen in nood te helpen. Hij moest zich eerst maar eens voor haar bewijzen. Daarop trekken beide vrienden door Europa, beleven de meest hachelijke avonturen en belanden in Frankrijk. De Franse koning Lodewijk spoort hen aan deel te nemen aan een riddertoernooi in een stad tussen Keulen en Bonn. Hun reis naar het toernooiveld voert hen dwars door het hertogdom Lymborch, waar zij uitgenodigd worden in het hertogelijk paleis. Echites komt er daar pas achter dat Margriete, zijn grote liefde, niet van eenvoudige afkomst is, maar nota bene de dochter van de hertog en hertogin van Lymborch. Tijdens het feestmaal in de ridderzaal ziet Echites meer voorname lieden bijeen, dan hij in jaren had gezien. Hun edele voorkomen, hun goede manieren, hun land en de gehele hofhouding, het beviel hem allemaal uitstekend, zo stelt de schrijver van de roman. ‘Met een vriendelijke glimlach nam de hertogin plaats aan tafel, met Echites van Armenië aan haar zijde. De graaf van Kleef en diens dappere neef, de graaf van Gelre, voegden zich bij hen, terwijl de hertog en Evax aan de andere kant van de tafel gingen zitten.’ Oftewel: de vorsten van Lymborch lieten zich uitsluitend omringen door twee hoofdrolspelers uit de roman en de graven van Kleef en Gelre. Wie kan die dappere graaf van Gelre zijn geweest? Reinoud I van Gelre was een neef van de graaf van Kleef en had als bijnaam ‘de Strijdbare’, zodat het aannemelijk is dat hij wordt bedoeld. Bovendien was hij de laatste hertog van Lymborch en zijn vrouw een directe nazaat van hertog Hendrik III.
Aan het einde van de avond komt een schildknaap de grote zaal binnen met een boodschap voor de hertog: ‘het toernooi zou niet doorgaan in verband met onlusten in de streek’. Deze onlusten zijn exemplarisch voor de vele conflicten in het gebied tussen Rijn en Maas, met name langs de belangrijke handelswegen naar Keulen. Niet alleen vorstendommen betwistten elkaar gebieden, ook roofridders zijn zeer actief en maakten het leven voor inwoners en reizigers gevaarlijk en onzeker.
Lymborch, de familie van Lymborch, Aken en Gelre
In de jaren voor 1366 moet Johannes van Lymborch richting Nijmegen zijn vertrokken. In dat jaar staat hij ingeschreven als burger van de Rijksstad Nijmegen, waarmee het de oudste vermelding is van een Van Lymborch in de Nijmeegse archieven: in het ‘Cives recepti‘-register, het burgerboek van de stad Nijmegen. Deze Johannes van Lymborch is waarschijnlijk de vader van Arnold van Lymborch, ook wel Arnold van Aken genoemd, die na zijn huwelijk met Mette Maelwael zes kinderen kreeg, waaronder de drie gebroeders van Lymborch: Herman, Paul en Johan. Wat kan de aanleiding zijn geweest voor deze Johannes om naar Nijmegen af te reizen? Was hij na de teloorgang van het Huis van Lymborch op zoek naar een meer stabiele werkomgeving en zocht hij opdrachtgevers in andere vorstendommen? Waren er nog oude banden uit het verre verleden uit de tijd dat de Gelderse vorst er de scepter zwaaide? Het is in ieder geval opmerkelijk dat hij niet naar Brabant vertrok, toch de overwinnaar. Bedenk daarbij echter dat in Lymborch het zogenaamde Platdiets (Limburgs-Ripuarisch) en niet het Frans werd gesproken, zodat het eenvoudiger was zich ook in Nijmegen verstaanbaar te maken. Bovendien was Nijmegen snel per boot te bereiken via de rivieren de Vesder en Maas, Nijmegenaren beheersten de handel op de Maas. De Rijksstad had eeuwenlang een speciale band met de op slechts 30 kilometer van Lymborch gelegen stad Luik. Alle burgers waren gevrijwaard van het betalen van tolgelden op de Maas, indien jaarlijks acht dagen na Pasen een paar valkeniershandschoenen van wit hertenleer met twee pond peper was overhandigd. Inderdaad een peperdure gift ter bezegeling van de privileges. De route via Luik is derhalve een optie.
Bronnen wijzen echter op een andere route. In november 1364 tekenden Brabant, Gelre, Gulik, Aken en de heren van Gronsveld een landsvrede tussen Rijn en Maas. De opvolgingsoorlog in Brabant (1355-1357) was beëindigd, de broederstrijd in Gelre in 1361 beslecht in het voordeel van hertog Eduard van Gelre. Deze Eduard zorgde voor stabiliteit en voorspoed, zodat een keuze voor Nijmegen, de hoofdstad van het hertogdom Gelre, blijkbaar de doorslag gaf. Van de afkomst van deze Johannes van Lymborch is echter tot op heden geen enkele bron bekend, alleen het feit dat zijn zoon Arnold in de bronnen ook met de familienaam ‘Van Aken’ wordt aangeduid, doet vermoeden dat Van Lymborch een toponiem is van een plaats uit het gelijknamige hertogdom en niet bijvoorbeeld van Limburg aan de Lahn of Limburg aan de Lenne, beide verder weg gelegen in Duitsland. In de stadsrekeningen van de vrije Rijksstad Aken komen een serie vermeldingen voor van Arnold van Lymborch uit de jaren 1344 en 1347. Hij werd o.a. betaald voor een missie naar Luik en was blijkbaar bode. Tevens wordt hij genoemd als stadsomroeper en nachtwacht. Het ligt het meest voor de hand te concluderen dat de familie Van Lymborch vanuit het hertogdom Lymborch via een langer verblijf van enkele decennia in Aken naar Nijmegen is gekomen in een periode van relatieve vrede in of vlak na 1364. Mogelijk had de familie in Aken vaardigheden en privileges verworven die alleen in een Rijksstad konden worden behouden of vervolgd.
In 1371 laaide de strijd tussen Brabant en Gelre weer op, nadat de hertog van Brabant met zijn leger de aanval opende o.a. om de handelswegen veilig te stellen van roofridders. De Slag van Baesweiler bezorgde ditmaal Brabant een groot verlies, maar tevens de dood van de overwinnaar Eduard. Het maakte de weg vrij voor een nieuwe hertog, Willem I van Gelre (1364-1402). Deze rusteloze held kon zich spiegelen aan Heinric en Echites uit de Roman van Lymborch, want in avontuurzucht, riddereer (virtus) en beslechten van internationale conflicten deed hij niet voor hen onder. Hij werd de eerste opdrachtgever van de Van Lymborchs. De keuze voor Nijmegen heeft het kunstenaarsgeslacht geen windeieren gelegd.
André Stufkens
Auteur onbekend, Roman van Heinric en Margriete van Limborch, vertaald door Ingrid Biesheuvel. Uitgeverij Athenaeum, ISBN: 9789025310684, prijs: € 35,00 (hard cover).
Literatuur:
Een overzichtelijke en praktische website over de Roman Limborch van prof. Jef Janssens en prof. Remco Sleiderink (KU Brussel) met samenvattingen van de tekst, achtergronden en educatieve tips voor onderwijzers:
http://middelnederlands.be/limborch/199volledig.htm
De Middelnederlandse tekst, een diplomatische weergave van Roman van Heinric en Margriete van Limborch van Hein van Aken door L.Ph.C. van den Bergh (ed.), Leiden 1846-1847.
https://www.dbnl.nl/tekst/aken002roma01_01/colofon.php
Vertaling in hedendaags Nederlands van Albert Verwey (1937)
https://www.dbnl.org/tekst/aken002aver01_01/index.php
De Middelnederlandse tekst, een diplomatische weergave van Roman van Heinric en Margriete van Limborch van Hein van Aken in een uitgave van Th. Meesters uit 1951.
https://www.dbnl.nl/tekst/aken002rmee01_01/colofon.php
Lieve De Wachter, Een literair-historisch onderzoek naar de effecten van ontleningen op de compositie en de zingeving van de ‘Roman van Heinric en Margriete van Limborch’. Katholieke Universiteit, Brussel 1998
https://www.dbnl.nl/tekst/wach015lite01_01/colofon.php
Geert Warnar en Nikki Borreman, ‘Felicitas: de Roman van Limborch tussen Brabant en Luxemburg, Spiegel der Letteren 62, 1 (2002), pp. 1-29.
https://poj.peeters-leuven.be/content.php?url=article&id=3287732&journal_code=SDL