Rijksmuseum verwerft unieke Calvarie van Claus Sluter
Van Claus Sluter (ca. 1350-1406), wel ‘de Donatello of Michelangelo van het Noorden’ genoemd, was geen enkel werk in Nederlands kunstbezit. Een groot gemis, want hij is de virtuoze grondlegger van het realisme in de beeldhouwkunst. Het Rijksmuseum heeft de hand weten te leggen op een unieke beeldengroep van deze meester, een Calvarie gesneden uit één blok buxushout.
Samen met Johan Maelwael werkte Claus Sluter als topkunstenaar en varlet de chambre aan het hof van de Bourgondische hertogen in Dijon. Hun samenwerking, Sluter beeldhouwde de sculpturen, Maelwael voorzag deze daarna van kleur (polychromie), resulteerde in iconische werken van de Late middeleeuwen in een fel en baanbrekend realisme: het Grote Kruis (Mozesput), het portaal van de kapel en de graftombe van hun opdrachtgever: Filips de Stoute, allen in het Kartuizerklooster van Champmol bij Dijon. De Calvarieberg is nu voor iedereen in het Rijksmuseum te zien en aangekocht met steun van de Rembrandt Vereniging, het Mondriaan Fonds en particuliere fondsen. Voor een bedrag met zeven nullen. Zie: https://www.verenigingrembrandt.nl/nl/nieuws/rijksmuseum-ontdekt-en-verwerft-calvarie-van-claus-sluter?utm_source=aankoop_alert_s&utm_medium=email&utm_campaign=aa20210825&utm_content=sluter
Wat maakt deze beeldengroep zo uniek?
Van Claus Sluter is al een Calvarie (1393-1404) bekend, genaamd het Grote Kruis, waarvan echter slechts kleine fragmenten bewaard zijn gebleven. Deze Calvarie van drie meter hoog en in steen uitgevoerd, stond oorspronkelijk bovenop de zeshoekige pilaar met zes profeten in de Mozesput, die wel bewaard is gebleven. Bij elkaar was het Grote Kruis met de Mozesput zeven meter hoog. In deze verdwenen Calvarie zat onderaan het kruis met de lijdende Christus een wenende Maria Magdalena geknield. Onder deze berg huilen, smeken en bidden engelen, zij zweven boven de hoofden van de monumentale profeten. Deze engelen, evenals drie profeten, zijn vervaardigd door Claus van Werve en wederom beschilderd door Maelwael.
Claus Sluter en werkplaats, Calvarie, Calvarie van het Grote Kruis in een reconstructie van de oorspronkelijke beeldengroep in
1395-1400, buxushout. Foto Rijksmuseum. Champmol (1395-1404), met de polychromie van Johan Maelwael. Musée des beaux-arts, Dijon.
De aangekochte beeldengroep heeft dezelfde kwaliteit, hetzelfde realisme en wekt dezelfde emotie op, maar is in grootte en techniek totaal verschillend. Het is het enige beeld van Sluter, dat in hout is uitgevoerd en is niet gepolychromeerd. De kenmerken van de Internationale Gotiek: een verticale compositie met uiterst ranke beelden in elegante slingervorm, komen nadrukkelijk naar voren. Onwaarschijnlijk hoeveel emotie uit een blok hout kan worden gesneden. Onderaan staan Maria en Johannes, en Sluter vond een unieke oplossing voor het invoegen van engelen: halverwege het kruisbeeld op een tak. Het kruis heeft geen strakke kruisvorm, maar is een natuurlijke boomstam. De boom van Golgotha verwijst hierdoor nadrukkelijk naar de boom uit het paradijs, de boom van kennis van goed en kwaad. Het offer aan het kruis heeft de mensheid immers van de zonde van de eerste mensen, Adam en Eva door het eten van een vrucht van deze boom, verlost. Van de boom van Golgotha terug naar de boom van het oude paradijs en vanuit de boom Golgotha, dankzij de verlossing, naar het nieuwe paradijs, zo luidt de gedachtegang, zoals o.a. beschreven in de Legenda Aurea van Jacob de Voragine in de 13e eeuw.
Volkomen uniek is de iconografie van de leeuwen onderaan. In plaats van een schedel van Adam of diens graf, zoals gangbaar, zien we een leeuwin met drie welpen in een holte van de boomstronk. De betekenis daarvan is dat men in de middeleeuwen veronderstelde dat welpen dood werden geboren en na drie dagen tot leven werden gewekt. Analoog aan de verrijzenis van Christus.
Leeuwin met drie welpen, onderaan Calvarieberg. Foto Rijksmuseum.
Samenballing van Nederlands talent
De Bourgondische vorsten hadden een scherp oog voor uniek talent uit de Noordelijke Nederlanden (hertogdom Brabant, hertogdom Gelre en graafschap Holland) om hun levens en daden te vereeuwigen in kunstwerken van een zeldzaam niveau. Naast Claus Sluter uit Haarlem en Johan Maelwael uit Nijmegen waren o.a. Claus van Werve (Werve bij Hattem) en Henri Bellechose (Brabant: Breda?) actief in het verfraaien van de necropolis van de hertogen van Bourgondië in Champmol. De samenwerking tussen Johan Maelwael en Claus Sluter tussen 1395 en 1405, de jaren dat zij gezamenlijk aan het Grote Kruis werkten, is goed gedocumenteerd. Zo weten we dat zij overlegden over het verhogen van het realisme door allerlei effecten. De befaamde metalen bril van de profeet Jeremiah is daar een voorbeeld van. Deze profeet heeft het gezicht gekregen van Filips de Stoute en werd door Maealwael van schaduwpartijen voorzien om de dieptewerking nog sterker te maken.
Verwoede pogingen
Dat nu eindelijk, na zes eeuwen, een werk in Nederland is aangekocht en kan worden bewonderd, is een fantastische verrijking van de ‘Collectie Nederland’. De relatief onbekende Sluter krijgt nu de ereplek in het Rijksmuseum, die hij verdient, zoals eerder Johan Maelwael uit de vergetelheid werd gerukt toen hij aldaar in 2017 een unieke expositie kreeg. De kunst uit de late 14e eeuw en vroege 15e eeuw, in het Rijksmuseum traditioneel slecht vertegenwoordigd en onderbelicht, krijgt daarmee een belangrijke en noodzakelijke waardering. Niet dat het Rijksmuseum niet al eerder pogingen heeft ondernomen Sluter over het voetlicht te brengen. Sterker nog, Sluter komt vier maal voor in het decoratieprogramma van het huidige, in 1885 geopende, gebouw van Cuypers. Maar het ontbrak aan originele kunstwerken van hem, omdat deze niet op de markt kwamen. Min of meer uit nood liet de directeur Schmidt-Degener daarom in 1924 de Mozesput in replica neerzetten aan het begin van de Eregalerij met de profeten van Sluter en Van Werve. Het gipsen model ontbeerde echter de zo belangrijke polychromie van Maelwael. Maar deze opstelling had grote symbolische betekenis, Schmidt-Degener wilde hiermee aantonen dat met deze kunstenaars het realisme in de Nederlandse kunst begint en dat zij een traditie in gang hebben gezet, die uiteindelijk culmineerde in de kunst van Rembrandt, met De Nachtwacht in een rechte lijn aan de andere kant van de Eregalerij.
Replica van Mozesput in Rijksmuseum. Foto: Van Agtmaal, Rijksmuseum.
Veertig jaar later verdween deze Mozesput richting de universiteit Leiden en zijn er uiteindelijk in de laatste levensfase waarschijnlijk schoolkrijtjes van gemaakt. Vlak voor de oorlog kreeg het Rijksmuseum de unieke kans twee pleurants te verwerven, een van Sluter en een van Van Werve, maar de oorlog voorkwam een definitieve aankoop. Ze werden voor de neus van het Amsterdamse museum weggekaapt door het Cleveland Museum of Art, waar het nu tot de topstukken behoort.
Nu, na meer dan een eeuw verwoede pogingen, is het dan eindelijk gelukt een fenomenaal werk van Sluter voor de nationale collectie aan te schaffen.
Het beeld wordt geplaatst in vitrinekast. Foto Rijksmuseum, 25 augustus 2021.