Van Lymborchs’ Notre-Dame als bewijs
19 april 2019
Op maandagavond 15 april is een groot deel het middeleeuwse houten dakgewelf met de vieringtoren en torenspits van de Notre-Dame in Parijs in vlammen opgegaan. De brand ontstond op het dak waar restauratiewerkzaamheden plaatsvonden. Voor zover bekend zijn er geen slachtoffers gevallen. De kostbare relikwieën uit de schatkamer zijn gered. Over de hele wereld starten steunacties om geld te verzamelen waarmee de kathedraal kan worden gerestaureerd. In de pers verschijnen nu artikelen over de afgebrande vieringtoren met torenspits (in het Frans: la flèche), waarvan beweerd wordt dat het een 19e eeuwse toevoeging van de architect Viollet-le-Duc zou zijn geweest. Verschillende foto’s, gravures en kunstwerken met de Notre Dame uit de eerste helft van de 19e eeuw laten inderdaad een dakgewelf zien zonder de kenmerkende torenspits op de kruising van middenschip en transept. Omdat het toch niet tot het originele gebouw zou behoren en het slechts een fantasierijke extravagantie van Viollet-le-Duc zou zijn, stellen enkele hedendaagse architecten dat deze toren niet meer herbouwd zou hoeven te worden. Niets is echter minder waar en het werk van de gebroeders Van Lymborch bewijst dat. De vieringtoren
heeft er in de middeleeuwen al op gestaan. Op de miniatuur met de Ontmoeting der
Wijzen uit de Très Riches Heures du duc de Berry (fol. 51v) staat op de achtergrond de allereerste afbeelding van de Notre-Dame dat als bewijs mag gelden. Daar prijkt de torenspits van de vieringtoren tussen en boven de zo kenmerkende twee grote westtorens. Het is op zich opmerkelijk dat de kunstenaars het verhaal van de drie koningen uit het Midden-Oosten verplaatsen naar Frankrijk en daar zal de opdrachtgever Jan van Berry mede oorzaak van zijn geweest. Hoewel hij hertog was van Berry, een vorstendom dat 250 kilometer onder Parijs lag, verbleef hij die jaren voornamelijk in Parijs, waar hij diverse kastelen bezat. De broers kenden de stad ook goed, omdat zij er de Bible moralisée hadden vervaardigd met ruim 500 miniaturen.
De Notre Dame is tussen 1163 en 1345 gebouwd in de vroeggotische stijl, nadat eerst de Sint Stefanuskathedraal, die er tegenover lag, was afgebroken. Tijdens de Franse Revolutie
is veel vernield en o.a. de torenspits neergehaald. Vandaar dat deze ontbreekt op enkele schilderijen, die de Nederlandse schilder Jongkind er ter plekke vervaardigde. Toen Viollet-le-Duc aan zijn restauratiewerkzaamheden begon heeft hij grondig onderzoek verricht en zoveel mogelijk documentatiemateriaal verzameld. Daar behoorde echter niet de miniatuur van de broers bij, want het getijdenboek van de Très Riches Heures du duc de Berry kwam pas in 1871 na eeuwen vergetelheid weer op Franse bodem en toen was de
restauratie al afgerond.
Of de gebroeders Van Lymborch inderdaad de oudst bekende afbeelding van de Parijse kathedraal hebben vervaardigd is niet geheel zeker. Zij werkten tussen 1411 en 1416 aan hun laatste getijdenboek. Een collega van hen, de Boucicaut Meester, schilderde tussen 1413 en 1415 eveneens op de achtergrond van een miniatuur de skyline van Parijs met de Notre Dame, inclusief de vieringtoren. Het onderwerp leende zich daar heel goed voor, want het verbeeldt de onthoofding van de heilige Dionysius, de eerste bisschop van Parijs, die er de marteldood stierf. Deze vond plaats op Montmartre (martelberg), waar vandaan je een prachtig panorama hebt over de stad. Dionysius vond het echter niet een geschikte plaats om begraven te worden. Hij pakte zijn hoofd op, nam deze onder zijn oksel en wandelde er mee de berg af naar een locatie zes kilometer ten noorden van Montmartre. Op zijn graf is later de kathedraal van Saint Denis gebouwd, waar de koningen van Frankrijk zijn begraven en de Gotiek is geboren. Het levenseinde van Dionysius, patroonheilige van Parijs, heeft Johan Maelwael geïnspireerd om het in enkele scènes te verbeelden op een groot paneel, dat nu in het Louvre hangt. Het was Maelwaels’ laatste werk.
Viollet-le-Duc heeft nog een ander spraakmakend gebouw gerestaureerd dat door de gebroeders Van Lymborch was geschilderd, het kasteel Pierrefonds. Dat pretkasteel van de adel aan de rand van het bos van Compiègne boven Parijs staat geschilderd op de miniatuur van de hertog van Berry op reis in de Belles Heures (folio 223v). Het was Inès Villela-Petit die ontdekte dat op de achtergrond dit specifieke kasteel was geschilderd, waar nota bene ter verduidelijking een letter P staat afgebeeld op een van de torens. De Parijse kunsthistorica ontdekte de overeenkomst door het kasteel van deze miniatuur ter vergelijken met het kasteel vóór de restauratie van Viollet-le-Duc. Van de architect is bekend dat hij bij zijn reconstructies de middeleeuwse architectuur idealiseerde en naar eigen inzicht ‘verbeterde’ of ‘romantiseerde’. Die aanpak vond overal volgelingen, ook in Nederland, waarvan Pierre Cuypers de bekendste is. Het door hem herbouwde Kasteel De Haar in Haarzuilen is een mooi voorbeeld van een sprookjesachtige verheerlijking van de middeleeuwen. Welke hedendaagse architect(en) de opdracht krijgen de Notre Dame te restaureren en te herstellen is nog onbekend, en derhalve is ook zijn/haar/hun visie en aanpak onbekend. Het kan in alle gevallen geen kwaad om contemporaine bronnen te bestuderen, zoals die van de gebroeders Van Lymborch, en deze bij voorkeur te respecteren.