Op folio 26r van het oorspronkelijke, oudste, Gelderse deel van het Wapenboek Gelre is de lang zo betitelde Keizer- en keurvorstentekening te zien. Algemeen wordt aangenomen dat deze befaamde tekening in inkt op perkament met enkele zachte verftoetsen in kleur kan worden toegeschreven aan Herman en/of Willem Maelwael.
Sinds Victor Bouton in de jaren '80 van de 19e eeuw over het wapenboek en deze tekening begon te publiceren heerst er grote verwarring over wie en wat er op de tekening te zien valt. Een internationaal discours startte, voornamelijk tussen wetenschappers met weinig kennis van de complexe historie van het hertogdom Gelre en Gulik. In feite is een meer correcte titel: Keizer- en Gelretekening. De tekening kan beschouwd worden als baanbrekend en visionair.
Wie is wie?
Op de tekening zien we acht personen, die op een rij en in een symmetrische compositie staan opgesteld. Alleen de achtste persoon rechtsvoor doorbreekt deze symmetrie, hij staat blijkbaar letterlijk en figuurlijk lager in rang. De zeven omringende lieden zijn allemaal gericht op de centrale figuur met keizerskroon en regalia. Ze kijken hem aan en maken een gebaar als eed van trouw, met twee vingers opgestoken en de rug van de palm naar hem gericht. Hiermee eindigt de overeenstemming van de diverse kunsthistorici over wat we zien, want over de identificatie van de personen en over welk historisch moment het gaat bestaat grote onenigheid.
Heel lang - pakweg 140 jaar - is gedacht dat we de verkiezing zien door zes of zeven keurvorsten van Karel IV uit het Huis van Luxemburg tot keizer van het Heilig Rooms Rijk in 1355. Of de uitvaardiging van de Gouden Bul, een jaar later, in 1356, door diezelfde keizer. Dat is een van de belangrijkste stukken wetgeving uit de Late middeleeuwen en regelde definitief de procedure van de verkiezing van een nieuwe keizer door keurvorsten (tot in de 19e eeuw). De wet is vernoemd naar het gouden zegel onderaan de oorkonde, waarop de keizer eveneens te zien is zittend op een troon met de regalia, het rijkszwaard en de rijksappel. Beide voorgestelde gebeurtenissen zijn belangrijke historische momenten in de 14e eeuw, waarin keurvorsten een beslissende en ceremoniële rol spelen.
Welke keizer?
Toch is er een probleem: keizer Karel IV was in 1355 nog maar 39 jaar en het jaar daarop veertig jaar. Uit beschrijvingen van zijn uiterlijk weten we dat de man niet alleen een krachtig postuur had, maar ook gitzwart haar, sprankelende zwarte ogen en een zwarte baard, waarmee hij een litteken verborg. Op de tekening zien we echter een veel ouder persoon, niet iemand in de kracht van zijn leven. Als we beeldenaar van de Gouden Bul als representatie van de uitvaardiging van diezelfde Gouden Bul in 1356 nemen, dan zien we de keizer, met een knap en krachtig gezicht op middelbare leeftijd en korte baard, met een keizerskroon (afgebeeld, zoals in Oost-Europa gebruikelijk is: met mijter), zittend op een kussen en een rechthoekige troon. De tekening van Maelwael wijkt daar sterk van af, we zien daar een oude man met lange tweepuntige grijze baard met keizerskroon (afgebeeld, zoals dat in West-Europa gangbaar is: zonder mijter), zittend op een sella curulis. Dat een moment in 1355 of 1356 is afgebeeld door Maelwael lijkt daarom zeer onwaarschijnlijk.
Gouden zegel met keizer Karel IV op de troon, uit 1357 onderaan oorkonde, waarin de stad Nijmegen wordt bevestigd in haar privileges als Rijksstad. Dit zegel komt overeen met die van de Gouden Bul van een jaar eerder. Nijmegen, Regionaal Archief Nijmegen, O.A.N. Charter 537.
Geconfronteerd met dit probleem kwamen kunsthistorici met andere hypothesen: de persoon in het midden is niet keizer Karel IV, maar zijn zoon Wenceslaus, of diens opponent en tegen-keizer Ruprecht III, of diens opvolger, keizer Sigismund. De laatste twee toeschrijvingen zijn onmogelijk, omdat het wapenboek vroeger wordt gedateerd, tussen 1394 en 1402. Al in 1882 zocht de Nederlandse historicus de oplossing in een andere richting: '