Dat een heraut als de Heraut Gelre, Claes Heynenzoon, een zo'n belangrijk kunstwerk als het Wapenboek Gelre kon [laten] vervaardigen zegt veel over het toenemende belang van de positie van herauten en van heraldiek in de 14e eeuw. Van arme, rondtrekkende heraut-speelman-minstreel ontwikkelde de heraut zich tot een van de hoogste hovelingen in rang en in vaste dienst van zijn heer, opgezadeld met een steeds uitgebreider pakket aan taken. Van oudsher speelden zij een organisatorische rol bij riddertoernooien, maar dat breidde zich allengs uit tot alle mogelijke ceremoniën aan het hof, van kroningen, ridderwijdingen en huwelijken tot begrafenissen. Zij begeleidden hun heer op zijn reizen in binnen- en buitenland en regelden voor hem vrijgeleiden, waren kwartiermakers, verzorgden bodediensten en begeleiden gezantschappen. Kennis van meerdere talen vormde daarbij eigenlijk een voorwaarde. Daardoor gingen zij ook op diplomatiek vlak, bijvoorbeeld bij vredesonderhandelingen, een grotere rol spelen. Essentieel was een encyclopedische kennis van de vele honderden onderscheiden wapens en helmtekens van ridders, waaraan men vriend en vijand kon herkennen. Kennis die van levensbelang was, zowel tijdens toernooien als op het slagveld. De weerslag van die kennis kreeg vorm in omvangrijke naslagwerken, de wapenboeken, waarvan er zo'n vierhonderd bewaard zijn gebleven. Herauten verwierven het recht van onschendbaarheid op het slagveld, waardoor zij zonder gevaar voor eigen lijf en leden berichten konden overbrengen naar de tegenpartij. Hun oorsprong als heraut-minstreel bleef behouden in hun literaire rol bij het schrijven, aankondigen en presenteren van kronieken en lofredes op hun opdrachtgevers.
Het tekenen en beschilderen van de wapens in de wapenboeken behoorde echter niet tot hun competenties, daar schakelden zij anderen voor in. Dat is de reden waarom, in tegenstelling tot vroeger, Claes Heyenzoon niet meer beschouwd wordt als de vervaardiger van de getekende wapens in het Wapenboek Gelre, maar uitsluitend als de schrijver en samensteller. Het kwaliteitsverschil tussen de getekende wapens in het Wapenboek Gelre en andere wapenboeken, waarvan wél zeker is dat Claes Heynenzoon deze heeft vervaardigd, is daarvoor ook te groot. Een blik op de folia van het Wapenboek Beieren (Koninklijke Bibliotheek, Ms. 79 K 21) dat Claes Heynenzoon maakte in de jaren 1402-1405 nadat hij was teruggekeerd naar het Hof van Holland, oftewel direct na het Wapenboek Gelre, maakt dat snel duidelijk. Hij noemt zichzelf daarin 'Beyeren quondam Gelre', oftewel de Heraut Beieren in dienst van de graaf van Holland en hertog van Beieren, die voorheen heraut Gelre was geweest.
Zie voor het Wapenboek Beieren: https://galerij.kb.nl/kb.html#/nl/wapenboek/page/0/zoom/3/lat/-5.353521355337321/lng/-91.845703125
Al in de 13e eeuw groeide binnen het vakgebied van heraut een hiërarchie, van persevant tot heraut met bovenaan de wapenkoning. Claes Heynenzoon schopte het in begin 15e eeuw tot wapenkoning van de ruwieren. Hij stond daarmee aan het hoofd van herauten in een groot gebied tussen de Maas en Rijn, van Neder-Lotharingen, het westen van Duitsland tot Brabant.
Dat veelomvattende en veeleisende takenpakket van herauten zou in later eeuwen doorontwikkelen naar geheel zelfstandige beroepen, van diplomaat, ambassadeur of minister van buitenlandse zaken, tot presentator en/of MC, Master of Ceremonies, voor feesten, concerten, evenementen en ceremoniën. Van chroniqueur en geschiedschrijver tot beroepen met een hoogtechnologisch niveau binnen de militaire wereld om de vijand op afstand te herkennen.
Wie is de Heraut Gelre, Claes Heynenzoon?
De Gelderse hertog Willem I had, zo weten we uit bronnen, een heraut in dienst.1 In de periode 1380 tot de dood van de hertog in 1402 was dat Claes Heynenzoon. Oorspronkelijk was hij afkomstig uit het graafschap Holland en meegetrokken in het gevolg van Jan van Blois, heer van Chatillon, naar Gelre, toen zijn heer huwde met hertogin Mechteld van Gelre. Hij klom daar op tot de heraut Gelre, maar zijn vrouwe verloor de opvolgingsstrijd om de Gelderse troon definitief in 1377. Vanaf 1382 verschijnt de naam van de Heraut Gelre met regelmaat in de hertogelijke rekeningen, waaruit kan worden opgemaakt dat hij zijn loopbaan als Heraut Gelre voortzette in dienst van hertog Willem I van Gelre.
In 1390 staat in diezelfde hertogelijk rekeningen een opdracht van de Heraut Gelre aan Herman Maelwael: 'Herman Mailwail van bevele mijns lieven gnedigen heren betailt van warke dat mijn lieve here Herman had dain maken bij Gelre eralt ende anders sijne knechten, doe die praist ontsett wart van den reinthmeisterampt tgegen enen have die affgynck, als hiir nae beschreven steet: primo van drien aventueren bij Gelre, elke 4 gulden; van 5 steecgetouwe van bevele mijns heren mit jonffrouwen, die zeten hielden, van ilken 6 gulden...' Op basis van deze bron wordt geconcludeerd dat Herman Maelwael, al dan niet samen met zijn broer Willem, als de kunstenaar(s) van de heraldische tekeningen moet(en) worden beschouwd.
De Gelderse hertog stond op goede voet met zijn zwager Willem van Oostervant, de troonopvolger van de graaf van Holland. Dat gold ook voor zijn Gelderse heraut, die de Hollandse prins begeleidde op zijn kruistocht naar de Duitse Orde in Litouwen. Na de dood van hertog Willem I in 1402 duikt de heraut Gelre op in het gezelschap van Willem van Oostervant, en werd vanaf 1403 de heraut Beieren. Een jaar later volgde Van Oostervant zijn vader op als graaf Willem VI van Holland en Willem II, hertog van Beieren. De Heraut Gelre werd Heraut Beieren tot zijn overlijden in 1414.
De Heraut Gelre in beeld
Van de Gelderse heraut zijn twee afbeeldingen bekend: achteraan in het Wapenboek Gelre (folio 122r) in een portret van Herman en/of Willem Maelwael en op folio 63r van het Armorial Bellenville. Beide herauten hebben een wapperende tabberd aan met aan de voor- en achterzijde het wapen van Gelre met de klimmende leeuw en dubbele staart. Het Gelders wapen is ook zichtbaar als klein schild op de voorklep van zijn donkere hoofddeksel op het door oxydatie verduisterde gezicht.
Dat de wapenmantels opwaaien staat waarschijnlijk symbool voor de snelheid van hun werkzaamheden, zij gingen in volle galop hun heer vooruit om in zo'n kort mogelijke tijd boodschappen over te brengen of om andere taken te verrichten, zoals het veilig stellen van een slaapplaats voor de ridder. Voorin in het Wapenboek Gelre, op de Keizer- en Gelretekening ( fol. 26r) staat rechts vooraan eveneens een heraut, die exact dezelfde kleding aan heeft als de heraut achterin hetzelfde wapenboek. Beide herauten dragen een gambeson (wambuis, gewatteerde onderkleding met opvulling van wol in gestikte stroken) onder hun tabberd, afgezet met bont, een gordelriem met dezelfde blokjes en daaraan hangend eenzelfde rapier of poignard. Ondanks de overeenkomstige uitmonstering kan toch niet in beide gevallen Claes Heynenzoon zijn afgebeeld, daarvoor heeft de heraut op de Keizer- en Gelretekening een te afwijkende fysionomie. Hij is klein van stuk, gezet, met vierkant hoofd en baard. Mogelijk is hij de Heraut Gulik.
Een vierde heraut komen we tegen in het Armorial Bellenville (fol. 70r). Op zijn wapperende tabberd prijken drie kronen, die niet staan voor de Zweedse vlag, maar voor het heraldische fabelwapen van de legendarische koning Arthur. Het werd ook het ambtswapen van herauten, waarmee zij de vermeende grondlegger van riddertoernooien eerden. Zowel deze heraut als de kleine, hoekige heraut hebben een ketting in hun hand. Heeft dat te maken met hun ceremoniële functie tijdens toernooien of geeft het hun verbondenheid aan met hun heer? De heraut met de drie kronen als wapen heeft zich met de ketting strak verbonden met het wapen van Vlatten. Dat is een plaatsje in het hertogdom Gulik, vlakbij het huiskasteel Nideggen van de familie van Willem I van Gelre/Willem III van Gulik waar een riddertoernooi heeft plaatsgevonden. Willem van Vlatten (Blaeten) was een vazal van de hertog Gulik en daarmee van de hertog van Gelre, ten tijde van de personele unie van Gelre en Gulik (1393-1423).
Claes Heynenzoon staat met twee losse kettingen in zijn handen, mogelijk een gebroken ketting die weer hersteld wordt. Een verklaring zou kunnen zijn dat hij eerst de Heraut Gelre was in dienst van hertogin Mechteld van Gelre. Nadat zij in 1377 de strijd om de hertogstitel met Willem I verloor trad Heynenzoon in dienst van de nieuwe hertog.2Oftewel de ketting van zijn dienstverband met de vroegere leider van het hertogdom was verbroken en daarna hersteld, hij bleef de Heraut Gelre.